Polen part 2 (2022)

Krakau: tweede grootste stad van Polen, gelegen langs de Wiswa en met een rijke geschiedenis als Hanzestad op de Via Regia, een oude trans-Europese route. De stad is een mozaïek van wijken elk met een eigen karakter.

We starten de verkenning op maandag met een fietstochtje langs de rivier, gevolgd door een verkenning van de historische wijk – druk en toeristisch. We passeren de barokke Petrus en Paulus kerk van de Italiaanse Jezuiet-architect Bernardoni, met beelden van de 12 apostelen als lijvige poortwachters. Wat verder bezoeken we de prachtige Franciscanerkerk, oorspronkelijk gotisch maar gereconstrueerd na een grote brand in 1850. Het bevat prachtig, deels jugendstil brandglas en een unieke kleurrijke beschildering met natuurelementen zoals grote bloemen.

We vervolgen tot op het centrale 13de-eeuwse marktplein, één van de grootste in Europa. Het omvat een indrukwekkende lakenhalle als getuige van de rijke handelsperiode van de stad. Rond het plein staan de Raadshuistoren, de gotische Mariakerk en een klein kerkje uit de 11de eeuw. Alles straalt grandeur uit. Ten noorden van het oude centrum passeer je nog een deel van de stadsmuren met een verdedigingspoort. Tegen de klok in keren we terug langs de groene boulevards vol statige gebouwen van rond 1900.

Eindigen doen we met een wandeling over de Wawelheuvel; je kan er het voormalig koninklijk slot met opeenvolgende bouwfasen bezoeken, alsook de kathedraal waar veel gekroond volk begraven ligt. In het gezelschap van een beeld van de alomtegenwoordige paus Johannes Paulus II geniet je er bovendien van een mooi uitzicht. ’s Avonds zijn we te moe om nog te kokkerellen, in de buurt van de flat vinden we heerlijk lekker Vietnamees eten in restaurant Phuong Dong.

Op dinsdag scheiden onze wegen: Aline had vooraf een lijst van vintage winkels bijeen gezocht, en trekt moeder-dochter gewijs doorheen de hippe wijk Kazimierz; Bart trotseert de hitte en verkent met camera in de aanslag de regio ten zuiden van de stad. Het omvat, naast de historische kalksteengroeves, ook de site van het voormalig Duitse kamp Plaszow,  dat vanaf 1942 als werkkamp en later als concentratiekamp fungeerde. Net voor de bevrijding werden de laatste gevangenen afgevoerd naar Auswitch. Gebouwen zijn er niet meer, maar diverse borden geven tekst en toelichting bij de gruwel die er plaatsvond. Er staat ook een ingetogen monument.

Iets verderop kan je een tumulus beklimmen, vermoedelijk de laatste rustplaats van prins Krakus, waar verder weinig over geweten is. Tenslotte verken ik ook nog even het oude Joodse kerkhof en fiets dan terug via de wijk Podgorze en het Heldenplein. Daar verwijzen lege stoelen naar het getto dat in 1941 werd opgericht en twee jaar later “ontruimd”. De symboliek komt wel binnen. We eindigen de dag samen, met nog wat shopping (Galeria Luelue!) en lekker eten in de hippe tuin van bar Outside.

s’ Woensdags fietsen we over de andere oever van de Wiswa, met het gigantische Forum Hotel, eens het verblijf van de apparatsjik, nu een creatieve broeihaard. Voorbij de speelse voetgangersbrug ligt de oude energiecentrale Cricoteka, dat na een knappe verbouwing nu een museum herbergt rond Tadeusz Kantor, boegbeeld van het avant-garde theater in Polen.

Tenslotte bezoeken we de Schindler Enamel Factorij, bekend van de film Schindler’s List. De titel slaat op de arbeiderslijsten die stelselmatig werden vervalst voor het Nazi regime, en waarmee Schindler meer dan 1000 Poolse joden uit de gaskamers hield. Het biedt een behapbare introductie tot de gruwel van WO II en de kampen, voor wie – zoals wij – Auswitsch zelf niet bezoeken.

Krakau heeft ons verrast en is zeker een citytrip waard. Intussen loopt voor ons de vakantie langzaam op zijn einde… Maar niet zonder eerst nog een andere must-do: een bezoek aan de impressionante Wieliczka zoutmijn. Onder leiding van een gids duiken we tot 135m onder de grond, verkennen uitgestrekte gangen, talloze steenzouten beelden en zelfs een volledige ondergrondse kerk in uitgehakte galerijen, indrukwekkend! De mijn is al meer dan 1000 jaar actief, en staat sinds 1978 op de (toen allereerste) Werelderfgoedlijst van Unesco. Ondanks de drukte blijft dit zeker een aanrader.

We besluiten al een eindje terug te gaan rijden en strijken tegen de avond neer op Camping “215” nabij Katowice. We kunnen nog even zwemmen en gaan ’s avonds eten aan het meer Kajakowy. De obers van Stara Ponderosa amuseren ons met een overdaad aan rookijs en grappige taalspelletjes…

Op vrijdag is het dan écht tijd voor de terugweg. We proberen nog eens via de app om te betalen voor één van de drie Poolse snelwegen die als tolweg zijn ingericht, maar buitenlandse betaalkaarten worden niet geaccepteerd. Gelukkig kan je hiervoor ook in elk tankstation in de buurt terecht. s’ Middags houden we halt voor een picknick, we belanden in Maluszow; ook hier een oud paleis, maar dit heeft geluk – er zijn uitgebreide renovatiewerken aan de gang. Tegen de avond vinden we in Sotterhausen Grieks restaurant Pegasus, gevestigd in een groot complex dat voor de rest leeg lijkt. We zijn aanvankelijk de enige gasten en worden goed en lekker verwend.

Een laatste overnachting doen we op de prima camperplek in Sonderhausen. Aan de overkant zit een warme bakker als garantie op een lekker ontbijt. De reis wordt nog heel vervelend wanneer we meer dan 3 uur file hebben tot afrit Sangerhausen, onder een verzengende zon. We zijn dan ook allemaal blij om ’s avonds lekker in ons eigen bedje te kunnen kruipen!

Advertentie

Polen part 1 (2022)

Wat een zoektocht toch weer… Niet te warm, niet te nat, niet te ver, niet te bergachtig. In de inspiratiemap zit nog een bundel over Polen. Polen!? Caroline was er ooit, toen het nog achter het IJzeren gordijn verborgen lag en zo’n halve eeuw achterliep op onze contreien. We zoeken een eerste uitvalsbasis en maken een soort keuzelijstje van interessante dingen om te bezoeken. Dat blijken er in het zuiden heel wat te zijn, we zullen ons niet vervelen.

We vertrekken op een comfortabel uur en plannen een tussenstop in Duitsland. Na wat zoeken vinden we een super camperplek, in Striegistal tussen Leipzig en Dresden. We halen de fietsen van de bus en zoeken in het nabije Nossen naar een avondmaal. Het wordt een durum uit het vuistje – een eerste keer voor Caroline: check! – meteen bestempeld als het beste momentje van de dag.

Tijdens de terugtocht zie ik oud spoorwegmateriaal staan. Dat vraagt om een nadere verkenning. Een remise met leuk draaiplateau, jammer genoeg staan de stoomloks niet buiten. We slapen heerlijk en nemen alle tijd voor een ontbijt in het zonnetje. Een lekkere 25°C, niemand klaagt. Tegen de middag rijden we de grens over. Het is er een drukte van jewelste: de brandstof is er goedkoper, de supermarkten ook.

In Kościelniki Górne passeren we één van de talloze Pruisische paleizen waar het zuiden vol van staat. Deze kreeg zijn huidige vorm omstreeks 1866, errond liggen nog restanten van een landschapspark en boerderijgebouwen. Na WOII kwam het in handen van de staat en werden er appartementen in voorzien. Sinds 2004 is het particulier bezit en staat het leeg. De ruïne nodigt uit tot een rondje urbex, samen met Aline. Na de middag komen we toe aan onze houten chalet in het wandelgebied rond Przesieka. We maken kennis met de Poolse keuken (pierogi!) en wandelen nog even naar een waterval in de buurt.

Dinsdag staat een verkenning van Jelenia Gora op het programma. We laten de Blauwe achter aan het station en fietsen het mooie centrum in. Het voelt hip aan, op het vertrouwde af. Op aangeven van de lokale VVV fietsen we langs de Bobr en botsen op een middeleeuwse woontoren in Siedlecin. Het bevat oude polychrome muurtekeningen die de legende van King Arthur verbeelden. Een groep Franse studenten komt er jaarlijks helpen bij de archeologische opgravingen. We zijn vooral onder de indruk van het ingenieuze dakgebinte. Iets verder fietsen we nog rond het meer van Modre. Wat een mooie trip.

De volgende dag rijden we naar Borowice en nemen een wandelroute dwars door bos en vallei tot we bij de Wang-kerk komen. Een vreemde eend op een prachtige locatie: een Noors houten kerkje uit de 13de eeuw dat in de 19de eeuw plank per plank werd afgebroken en verhuisd naar Polen op initiatief van de koning van Pruisen, Frederik Willem IV. We genieten na op een terrasje met uitzicht op het skigebied van Karpacz en het UFO-vormig weerstation op de grens met Tjechië, vooraleer we de terugtocht aanvatten.

Donderdag: tijd voor een must-do uit de reisgidsen: het kasteel Ksiaz (Furstenburg), een parel van Pruisische barok met roots tot in de 13de eeuw, in een mooi park. We staan als klein duimpje naast de giga-campers op de parking. Het kasteel met rijk uitgedoste kamers is al even overweldigend, we nemen de tijd voor de rondgang én voor een drankje, als echte edellieden, op een verborgen terras in de schaduw van zoveel pracht en praal. Wie meer wil kan ook ondergronds gaan: het kasteel maakt immers deel uit van het gigantische Riese-complex, een mysterieus project van Nazi Duitsland dat vanaf 1943 werd uitgerold doorheen Neder-Silezië. Over het doel bestaat onduidelijkheid, maar het mysterie geeft aanleiding tot heel wat speculaties, onder andere over een gepantserde trein vol schatten die ergens zou verborgen zijn.

Het is ook wisseldag: we ruilen ons houten huisje in voor camping Forteca in Uciechow. Weer een mooi plekje met uitzicht op de velden. Tijd voor een rustdag! We halen de hangmat uit, lummelen wat, slaan een pluimpje, schuiven aan bij de BBQ voor de campinggasten, en spotten reeën die over de akkers dralen.

Lang houden we dat niet vol: zaterdag al kriebelt het om op verkenning te gaan. Caroline heeft, net als het weer, een off-dagje en blijft met een goed boek in de camper, dus gaan vader-dochter op verkenning bij nòg een leegstaand paleisje: Palaç Dobrocinie, in het toenmalige Pruisen gekend als Guttmannsdorf, in Schlesien.  Het werd rond 1900 opgetrokken in neogotische stijl door keizerlijk adviseur von Portatius, op de locatie van een 16de eeuws landgoed. Na WO II kreeg het diverse functies: appartementen voor werknemers van de fokkerij, kleuterschool en kruidenierswinkel.  In de jaren ’80 werd het nog gerenoveerd, uiteindelijk verkocht door de staat en sinds 2009 staat het leeg en sluimert het verval.

Helaas kunnen we niet naar binnen. De naastgelegen voormalige fokkerij en fabrieksgebouwen Gorzeinia (dawna) zijn even indrukwekkend als verlaten. Een oude man spreekt ons aan in het Pools, via de gsm maken we hem duidelijk dat we geen Pools praten, wat hij opneemt als een aanmoediging om verder te brabbelen. Op onze vraag wat er gevestigd was in de gebouwen heeft hij echter geen antwoord.

Even verder ontdekken we ook Palaç Roztocznik, gebouwd voor de familie Von Seher-Thoss eind 18de eeuw. Was het in WO II nog eigendom van een Duitse majoor, het gaf nadien onderdak aan een landbouwschool van de overheid. Het statige pand bleef in gebruik tot 2005, werd verkocht, en staat sindsdien leeg. Het lijkt het lot van heel wat van deze paleizen.

Onze kaart vermeldt nog een 2de handswinkel, in Moscisko – dat blijkt een giga uitdragerij waar echt alles te vinden is: van een tent vol muffe kledij, over  fitnesstoestellen, frigo’s, jaren ’80 zetels in felle prints tot zelfs een infanterietank, je kan het niet bedenken of het ligt er wel.

Na een laatste nacht op de camping zetten we koers richting Krakau, waar we in de buitenwijk Kordiana een appartementje boekten. Van de bossen en velden naar de grauwe appartementsblokken… Maar het blijkt een prima uitvalsbasis om met de fiets het centrum op te zoeken.

De Schreve (2022)

De Schreve: een mooi West-Vlaams woord voor de wat kunstmatige “kras” zoals ze in de loop van de geschiedenis werd getrokken doorheen de Westhoek. De grens tussen West- en Frans-Vlaanderen werd pas in 1713 definitief vastgelegd door Lodewijk XIV in de Vrede van Utrecht.

Het lang weekend van 1 november houdt de belofte van een Indian summer in, dus we vertrekken voor wellicht een laatste trip in 2022. We rijden naar Veurne waar we de Blauwe achterlaten aan het Vaubanpark. Via fietsknooppunten rijden we richting De Schreve. We nemen de picknick aan de Maerebrug langs het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. Het gaat verder over een eeuwenoude grensdijk naar Bray Dune, over een stukje Voie Verte, een rondje rond de kerk en de Calvaire des Marins, tot op de dijk. De zee verveelt nooit en het zonnetje doet nog even haar best, voor we ons stalen ros omkeren en terugfietsen doorheen de Moeren. Onderweg stappen we nog even af bij de oude watermolen Sint-Gustaaf.

Via CamperstopsBelgium vonden we een plek in de buurt van Alveringem. We maken kennis met de gastheer, en slaan ontbijtmaterial in bij de gastvrouw die instaat voor de hoevewinkel. Tijd voor wat rust en een boekje in de laatste herfstzon. Eten doen we in restaurant De Schreve (!) waar we in het donker met de fiets naartoe rijden. Een picon van het huis is de perfecte opener van een geslaagde avond.

Na een verkwikkende nachtrust kunnen we zowaar buiten ontbijten. We nemen ruim de tijd, voor we naar Beveren a/d IJzer rijden waar we de fietsen van stal halen. Via kleine wegels gaat het richting de IJzer die we via de Kallebrug kruisen. In het dorpje Haringe wandelen we rond het mooie kerkje en de oude kerkewegel. Het plaatselijk café zit vol, maar we zien plots een KSA-leidster passeren. Blijkt dat Aline er bivak houdt in Het Dorpshuis. We muizen er stillekens vandoor en maken via Proven en Stavele het rondje vol. Aline zal pas veel later begrijpen waar dat vreemde koffiekoekje vandaan kwam dat aan haar fietszadel vast zat…

Ostbelgien: Vennbahn & Co (2022)

22 juli: terwijl beide dochters op reis/kamp zijn, kiezen we last minute voor een wieder nach Ostbelgien als korte break. Toen we er vorige keer waren, verzamelden we heel wat fietsfolders, waarmee we nu een fietslus willen breien. Eigenlijk hebben we geen flauw idee wat bikehiken met zich mee brengt. Daarom shoppen we in de Decathlon nog wat kleine opbergzakjes en een simpele bagagedrager voor mijn lichte fiets.

We leggen 2 hotels vast voor de fietstocht, en een camping voor de overige dagen. Voor heen- en terugweg rekenen we op Camperstops Belgium.

Op zaterdag vertrekken we richting oost en houden halt net buiten Zoutleeuw. We nemen de fiets voor een verkenning van dit – zo blijkt al snel – verrassend stadje. Het oorspronkelijke Leeuw werd schatrijk in de 13de eeuw door haar ligging aan de Kleine Gete: het was de meest landinwaarts gelegen haven, strategisch gelegen tussen Brabant en Luik, en werd draaischijf van de lucratieve zouthandel.

Dat laat zich bewonderen in de zeer rijkelijk uitgedoste kerk St-Leonardus, het stadhuis met markthallen, belfort, het gasthuis, de Bethaniakapel… We zijn daarbij getuige van een high class trouwpartij: opvallende hoeden, modieuze jurken en dure maatpakken, exclusieve wagens en alle wereldtalen, een bezienswaardigheid op zich!

We sluiten af op het terras van café De Met; de uitbater herkent ons accent en blijkt een broer te hebben die in Brugge de Tijl Uilenspiegel uitbaat. De wereld is klein. We vinden een super plek voor de nacht midden in een wijngaard.

De volgende ochtend: ontbijt tussen de druivenranken, en klaarmaken voor vertrek. Caro vraagt nog iets, ik stap uit, zij trekt de schuifdeur dicht, en voor we beseffen wat er gebeurt zijn alle deuren vergrendeld: sleutels op het contact, gsm’s in de bus. We bellen aan bij een huis maar het oude dametje vertrouwt ons niet… Veel deurbellen later worden we geholpen door een koppel fervente wandelaars en kunstenares (“Zhand en glas”); het wachten op de pechdienst wordt moeiteloos ingevuld met boeiende gesprekken. Na het betere hengelwerk naar de sleutel kunnen we terug op pad. We installeren ons op de mooie camping Worriken in Bütgenbach en verslaan de hitte met een zwempartij in het meer.

Maandag is het zover: bikehike take one. We laten de camper achter op de parking en vertrekken via de L45 richting Weismes om aan te sluiten op de Vennbahn naar Sankt Vith. In de schaduw van de St-Vituskerk nemen we daar een uitgebreide picknick. Even verderop verlaten we de Vennbahn en nemen het Eifel-Ardennen fietspad tot in Bleialf. We zijn er reeds om 14u, de receptie van ons hotel is nog gesloten, dus verkennen we het dorpje en lezen wat op een bank naast een meertje op de Dürenbach. We drinken iets bij Alte Backhaus waar we ’s avonds ook gaan eten. De horden zwarte vliegen van de naburige boerderij genieten mee van de lekkere keuken.

Hotel Haus Zwicker blijkt helemaal gerenoveerd: we slapen heerlijk en genieten van een ruim ontbijt. Daarbij maken we kennis met een Nederlands koppel dat op weg is naar Lyon, per fiets. Ze glimlachen als ze onze “uitrusting” zien – zo begonnen ze ooit zelf te fietsen. Er worden tips uitgewisseld (vrouwen en fietsen) en wat later komen we ze nog eens tegen aan het oude station van Pronsfeld, waar wij het stuur wenden richting Prüm. In Prüm nemen we uitgebreid de tijd om het centrum met de grote abdij te verkennen.

Voorbij Prüm verlaten we de voormalige spoorbedding met haar gezapig stijgingspercentage en koele tunnels: het laatste stuk richting Stadtkyll presenteert enkele pittige hellingen maar ook weidse uitzichten. We zoeken hotel Am Park op en wandelen nog even door het dorp voor we gaan eten bij La Sirena da Franco. Ik wil graag nog wat urbexen in het leegstaand tropisch zwembad, maar er loopt te veel volk rond…

Na een uitgebreid ontbijtbuffet rijden we ’s morgen het Kyllradpad op, en gaan de uitdaging van burcht Kronenburg aan, dat hoog boven de Kyll uittorent. De leuke straatjes en het uitzicht compenseren de protesterende benen. Het fietspad gaat aan de grens over in de Ravel L45a, en zo gaat het richting Büllingen. Terug in Bütgenbach installeren we ons opnieuw op de camping. De proeverij zit er op, meerdaags fietsen smaakt naar meer en we starten al een lijstje van must-haves voor toekomstige ritten.

Op donderdag trekken we onze wandelschoenen aan! We rijden naar Schönberg, net op de grens, voor een wandeling door de vlindervallei, langs de Kleine en Grote Weberbach. Overnachten doen we op een camperstop in Amelscheid.

’s Vrijdags keren we rustig terug met tussenstops in Stavelot (abdijsite) en Coo (waterval, tourist trap). We staan ditmaal tussen de fruitbomen, en genieten ’s avonds van de lekkere keuken van de Jorishoeve in Gingelom. Ook hier een “Brugse” connectie, zijnde de koksschool Spermalie. We kruipen op tijd onder de wol, Caro worstelt met een off-dag na de inspanning van de voorbije dagen.

Een deugddoende nachtrust later zetten we koers naar huis. Kleine baantjes brengen ons eerst nog in Hélécine, waar we het provinciaal domein bezoeken. Het betreft een voormalige Norbertijnenabdij, in 1780 herbouwd in Neoclassistische stijl naar een ontwerp van architect Dewez. Een compleet onbekend stukje Waals-Brabant. Zo is er overal wel wat moois te ontdekken op het pad van micro-toerisme.

Verbeke Foundation (2022)

De lange weekends van mei mag je niet laten passeren! Meimaand = bloesemmaand dus zoeken we een plekje uit tussen de fruitbomen nabij Moerbeke. Het zonnetje is van de partij, en we nemen rustig de tijd voor een déjeuner sur l’ herbe. Uiteindelijk rapen we onszelf bij elkaar en vertrekken op de fiets voor een knooppuntenverkenning. We zitten in waterrijk gebied: de Moervaart, de Stekense vaart, Brugsvaardeken,… het haalt ons oriëntatiegevoel helemaal door elkaar.

Sinds jaren staat een bezoekje aan Verbeke Foundation op ons verlanglijstje. Nu is het eindelijk zover: we treden binnen in de wondere wereld van kunst en kitsch, van installaties tot collages tot bizarre wetenschapskabinetten. Een pure speeltuin voor de zintuigen! Uren vliegen voorbij maar we moeten ook nog terug. Dat doen we langsheen de grot van O.L.V. der Fietsers. En omdat ook de maag moet gespijsd, eten we in de tuin van café De Oude Route. Een heerlijke dag, en dan mogen we ook nog eens in de rust van de boomgaard slapen…

De volgende ochtend trekt zich traag op gang. We krijgen een rondleiding van de enthousiaste fruitboer tot zijn vrouw hem tot de orde wenkt: het blijkt dat ze voor hun huwelijksjubileum verwacht worden op restaurant. Ook wij pakken in en vertrekken richting Nederlandse grens. Tussen Axel en Hulst door kronkelt het naar Griete. We vleien er ons neer in het gras achter de dijk en genieten van de vrolijke klanken van een bonte brassband, die de longen uit het lijf blaast aan het terras van de lokale horeca. Even staat de tijd stil, dolce far niente, een momentje om te koesteren. Tot de realiteit ons weer inhaalt en we “binnendoor” terug naar huis rijden.

Shorttrip Diksmuide (2022)

1 juli, officieel begin van de zomervakantie. Caroline heeft nog een collega-dag in Diksmuide, we breien er graag een weekendje aan. Vader en dochter droppen haar met de fiets in Woumen en rijden door naar Surfschool Oostduinkerke voor een namiddag surfplezier in de Noordzeegolven. In het Visserijmuseum genieten we achteraf van de heerlijke garnaalkroketten, voor we naar ons gekend plekje nabij de Blankaart rijden. Net als ook Caroline toekomt worden we getrakteerd op een mooie zonsondergang.

De volgende ochtend horen we een vreemd gesuis buiten; als we door de gordijntjes gluren zien we in het weiland een luchtballon landen. De dag is meteen gestart! We nemen een ruim ontbijt, laden alles terug in en rijden naar het station van Diksmuide. We vertrekken er te voet op verkenning, langs het stadspark. Montanus heeft er een standbeeld- euh, Montanus wie? Google leert ons dat hij een geneesheer was in de 17de eeuw, geboren in Diksmuide. Na enkele omzwervingen vestigde hij zich in Brugge, schreef onder andere een boek over de pestepidemie van 1666, en stierf er.

We vervolgen naar de markt, de St-Niklaaskerk, en via een rommelige brocante naar de boorden van de IJzer met de mooi verbouwde bloemmolens. Terug op de markt doen we de lokale horeca alle eer aan, vooraleer we huiswaarts keren. Meer hoeft het soms niet te zijn.

Nog een beetje Leie (2021)

Er zijn zo van die thema’s die blijven terugkomen, zoals de Leie. We besluiten een familiebezoekje te koppelen aan een overnachting op camping Groeneveld in Deinze. De kalender wijst 17-18 april aan.

Na inchecken op de camping springen we op de fiets richting Landegem. Amper 10 minuten later gaat het mis: er breekt een schakel van de ketting van Caroline’s fiets. Dan maar de bus halen en in het dorp de lokale fietshandel Wouter overtuigen om de klus er tussen te nemen. In afwachting genieten we van het geplande familiemoment. Terug op de camping, mét fiets, vallen we als een blok in slaap…

Zondag dient zich aan onder een stralende voorjaarszon. We zoeken het kasteel van Ooidonk op voor een bezoekje aan de tuinen. De voorjaarsbloei pronkt en veel vogels zoals boomkruipers zijn druk in de weer. Van de beelden in het park is de karakteristieke kop door Folon een persoonlijke favoriet.

Op de middag rijden we door naar Machelen-aan-de-Leie. Eigenlijk gaat het om een oude afgesloten Leie-arm, de Machelenput. Het zonnetje lokt volk naar buiten, we zijn er niet de enigen voor de picknick. In het Raveelmuseum loopt een mooie tentoonstelling waarin zijn werk tegen dat van andere Vlaamse expressionisten wordt gehouden. De werken van Raveel zelf leunen aan bij de popart en zijn de moeite van een bezoekje absoluut waard. In het dorp zelf zijn ook nog een paar installaties te zien, we wandelen een rondje door de omgeving. Een mooie afsluiter van een geslaagd weekendje.

Le Nord: van duin tot moeras (2021)

Oktober, tijd voor een solo wandelweekend. In Oostende kijk ik nog eerst vol verwondering naar de mooie huisvlijt die collega Jeroen in zijn ruime zelfbouwcamper stak. Een halfuur later arriveer ik in Bray-Dunes en parkeer de Blauwe aan het voetbalterrein. Een stukje van deze kust deden we eerder te fiets langs de Voie Verte, nu wil ik te voet door de duinen te trekken.

En die zijn redelijk gaaf bewaard! Achtereenvolgend passeren de Dunes Marchand en la Dune au Lierre, die me meteen ook langs het oude stationnetje van Zuydcote voert en de indrukwekkende Ferme Nord uit 1910. Ze zorgde voor de voedselvoorziening voor het nabijgelegen sanatorium. Nadat ze tijdens WOII deels fungeerde als militair hospitaal, hernam ze haar rol tot in 1971. In de buurt ligt zowel een Duits als een Engels militair kerkhof. Aan het strand ligt nog steeds het maritiem ziekenhuis annex sanatorium.

Het gaat verder doorheen de Dunes Dewulf waar diverse bunkers te ontdekken zijn. Deze werden in WOII door het Duitse leger toegevoegd aan de oude Batterie de Zuydcoote, welke rond 1880 in gele baksteen werd opgetrokken als bescherming van de haven van Duinkerke.  

Terugkeren doe ik langs de waterlijn. Naast de bunkers, waarvan velen letterlijk van hun voetstuk zijn gevallen, zijn ook nog enkele scheepswrakken te zien op het strand. Het zijn stille getuigen van Operatie Dynamo.

Tijd om een slaapplek te zoeken. In het rood van een wondermooie avondzon rijd ik naar de camperplek in Waten, maar die staat eivol. Helemaal anders is het op de parking van Blockhaus d’Eperlecque. Een rustige nacht dient zich aan te midden van het groen.

Ik word wakker door een koor van vogels en besluit om nog even voorbij de vele bomkraters in het bos rond het museum te wandelen. Dat gaat pas later open en geeft een inkijk in de ontwikkeling van de gevreesde V2 raket op het einde van WOII. Er passeren verschillende fiets- en wandelroutes langs de site.

Maar het is in de Marais Audomarois waar ik wil wandelen. De camper blijft achter bij de kerk van Clairmarais, het gaat te voet langs het educatief centrum La Grange Nature naar de vijvers van Romelaëre, een beschermd natuurgebied. De tocht voert naar het paradijs, of tenminste toch het gehucht Le Paradis, en ik maak het rondje volledig langsheen de schilderachtige Rivière de Booneghem. Terug in Klaarmares wandel ik nog even door tot aan de indrukwekkende Ferme d’ Abbaye, onderdeel van de voormalige Cisterciënzerabdij uit de 12° eeuw, die afgebroken werd na de Franse revolutie. Naast een evenementencentrum zit in een deel van de gebouwen ook een ambachtelijke brouwerij.

Daarmee zit het stapweekend er alweer op. Te voet maar ook al fietsend heeft de streek veel te bieden, wat vraagt om een retourtje in de toekomst.  

Hoge Venen (2021)

Allerheiligen, dat betekent een lang weekend! De gelegenheid om weer eens een stukje Vlaanderen Vakantieland te verkennen. We zetten dochterlief af bij het station in Brugge, zij vertrekt op KSA weekend. Zelf trekken we ditmaal richting Vaals aan het drielandenpunt. De weersvoorspelling is niet zo fantastisch, wat ons doet besluiten om onderweg de snelweg te verlaten en alvast een wandeling te voorzien rond het kasteel van Horst, ook gekend als het kasteel van De Rode Ridder. De 15e-eeuwse waterburcht is aan een grote restauratie toe, waarvan de werken net lijken gestart. We lopen een variant op de Houwaartsebergwandeling, doorheen het bos, langs oude en nieuwe wijngaarden en zoeken troost bij de mooi gelegen Sint-Jozef kapel. Via Houwaart komen we terug bij het kasteel.

We rijden door naar Vaals, dat pal op de grens/grenzen ligt, op een boogschot van Aken. We nestelen ons op de benedenverdieping van een huis dat we via Airbnb vonden. De sauna is er een aangename plus!

De volgende ochtend verkennen we eerst het Drielandenpunt; het hoogtepunt, letterlijk, blijkt een uitkijktoren. Die attractie laten we links liggen. Naast de parking getuigt een propeller van een vliegtuigcrash waarbij 2 Nederlandse militairen het leven lieten in 1932. Daarmee hebben we deze hotspot wel gezien… en rijden we door naar Signal de Botrange voor een plezierwandeling van 8,7km rond het venengebied. Grote stukken gaan over houten vlonders, wat ook noodzakelijk lijkt in dit natte gebied met de meeste neerslag in België. Voorbij het keerpunt van Baraque Michel wordt het erg modderig door de regen van de voorbije dagen; we zien een onfortuinlijke wandelaar wegzakken tot aan zijn knieën en blijven zelf wijselijk op de aangeduide paden…

Terugkeren richting Vaals doen we via kleine baantjes – we passeren het oude station van Sourbrodt op de Vennbahn, de voormalige spoorlijn die steenkool en ijzererts transporteerde maar nu grotendeels is omgevormd tot fietsroute. Even verderop bezoeken we nog de barrage en het stuwmeer op de Weser. Eénmaal terug nestelen we ons – sauna, hapjes, een glas wijn, wat lezen,…

Op dag drie vertrekken we vroeg richting Maastricht. Met onze grote blauwe zijn we niet echt welkom, we vinden pas buiten de ring een parking die niet is beperkt in hoogte (achteraf meldde de stadsdienst dat we beter P&R Noord hadden gekozen). Via de Hello-Bike app nemen we 2 deelfietsen en trappen het centrum binnen langsheen de markt en verder naar de Maas. We verkennen hoogtepunten zoals de oude stadspoort, de boekhandel in de Dominicanenkerk, de creatieve wijk aan de overkant van de Maas en de indrukwekkende metalen fietsbrug. Terugkeren doen we via het oude Bassin met haar industriële restanten, en de Sphinx site waar we wat later nog de enorme interieurzaak Loods 5 bezoeken.

Dan is de dag lang genoeg geweest. Terug op de parking zien we nog net een grote witte wegrijden – en de plek waar ze de septische tank loosden. Bah…

We beslissen al een stukje huiswaarts te rijden en via Park4Night vinden we een plekje op wijngaard Danouise in Tielt-Winge. We staan er alleen en krijgen voor ’s avonds nog een uitnodiging. Caro is te moe, maar ik ga nog even de witte wijn proeven; helaas moet ik ook de klachten aanhoren over sluikstort en het dumpen van septische tanks tussen de wijnranken. Jammer en niet te begrijpen!

Het begint ’s nachts serieus te regenen. We ontzien de Berg-tot-Bergwandeling en verkiezen een mini bedevaart naar de basiliek van Scherpenheuvel. Deze koepelkerk heeft de vorm van een zevenster als verwijzing naar de 7 vreugden en smarten van Maria. Ze werd gebouwd op initiatief van aartshertogen Albrecht en Isabella van Oostenrijk begin 17de-eeuw, en is binnenin rijkelijk versierd. Toch een “must see” in eigen land.

Maanden later zou ons uitstapje nog een staart krijgen: een leuke parkeerboete van 68 euro, wegens te laat terug op de parking… Voorlopig geen Maastricht meer op het menu!

Weekendje Gooik (2021)

Joepie, iemand mag half november op meterweekend in Gooik, op “de boerderij”. En wij zijn al even blij met het vooruitzicht van een kort “ons momentje”. We zetten dochterlief af en rijden door (zo’n kilometer of twee…) tot aan het plattelandscentrum Paddenbroek. Dat is helaas dicht die week. Van buiten af gezien lijkt het een bizar idee: stukken van een oude hoeve inbedden in een mega serre. Het bouwsel kan ons niet echt bekoren. Dat kunnen de prima camperplekken wel, waar we er eentje van inpikken.

Maar we zijn gekomen om te bewegen! We starten op de middag bij de glazen stolp en de oude trambedding voor een fietstocht die we op de site van Toerisme Vlaams-Brabant vonden, de Pajotse Panoramaroute. We passeren Leerbeek, Oetingen en de Woestijnkapel waar we even pauzeren en genieten van de winterzon. Langs de grot van Poelk gaat het richting Okegem, met aan de Dender het grappige standbeeld de Dikke van Pamel van volksfiguur Victor De Klerck, die in het echte leven nagekeken werd omwille van zijn enorm overgewicht, mensenschuw en depressief werd, en jong stierf.

Terug de fiets op en verder via Strijtem, Onze-Lieve-Vrouw Lombeek en doorheen Gooik opnieuw naar de camper. We reserveren een plek in eethuis De Cam, gelegen naast de gelijknamige brouwerij, en stappen er onder een mooie zonsondergang heen. We openen met een verplicht nummer: hapjes met een Oude Geuze. Verder houden we het traditioneel: varkenswangetjes en een hammetje. Moe en voldaan wandelen we door het donker van de nacht terug naar ons bed op wielen.

De volgende dag trekken we onze bottines aan, en duffelen ons in – grijze wolken voorspellen weinig goeds. We nemen ruim tijd voor een verkenning van de Kesterheide met mooie vergezichten, de opvallende bollen van het Navo communicatiecentrum en “de ijzeren man”, een massief ogend meetpunt dat sedert 1863 de hoogste top van Vlaams-Brabant markeert (111,8 m). Het maakte deel uit van het netwerk waarmee de cartografie van België tot stand kwam. Even verder passeren we het oorspronkelijke graf van Staf De Clercq, notoir collaborateur tijdens WO II.

De regenbuien volgen elkaar intussen op, wandelpaden worden moddergeulen en de kleuren van het landschap veranderen naargelang de zon ons even gezelschap houdt. We zijn blij wanneer we de vertrouwde blauwe terugzien zodat we ons kunnen warmen aan de kachel en een warme thee. Tijd om in te pakken en ons dochter op te halen. Bij Warrantiek krijgen we nog een rondleiding in deze schatkamer van snuisterijen, alvorens we de terugweg aanvatten.

Wederom een mooi stukje paradijs in eigen land!