Fietsen door de Alsace (2023)

Maandag 24 juli: Aline is per fiets vertrokken op KSA kamp, richting Kasterlee, wij hebben wat we-time voorzien, eveneens met de fiets, maar dan wel in de Alsace. De weergoden liggen dwars en kondigen weinig goeds aan: regen, regen, en regen. Op de snelweg valt het aanvankelijk nog mee, maar al snel rijden we door een grijzig watergordijn. Lunch wordt een stop langs de snelweg, waar we als echte voyeurs het drukke komen en gaan naar een besloten zithoekje van de parking aanschouwen, dat tevens een semi-openbaar openlucht toilet lijkt te zijn. Hurkend, hinkend, frunnikend aan rits en paraderend met WC-rol, we laten er onze belegde boterham niet voor…

Voorbij de grens passeren we Saarbrücken met zijn grauwe staalindustrie, waarvan de geur door de ventilatieroosters naar binnen komt. In de late namiddag, weg van de snelweg, stoppen we in het piepkleine Graufthal. Het is de locatie van een aantal grotwoningen die tot in 1958 werden bewoond en nu opengesteld zijn als attractie. Erboven, eveneens in de rotswand, was in de 19de eeuw een luciferwerkplaats gevestigd. Afgaand op de info moet het er de hel zijn geweest voor de vaak erg jonge arbeiders.

Naast de site zijn de opgravingen bezig van de voormalige Benedictijnenabdij uit de 12de eeuw, die dezelfde grotten reeds als opslagplaats gebruikte. Ze werd in 1551 verlaten en verviel al snel tot puin. We ronden onze tussenstop af op het nabijgelegen terras van Café des Rochers met koffie en lekkere taart: tarte au fromage en lokale tarte aux myrtilles. Als we tegen de avond inchecken bij de camping municipal in Molsheim schijnt zowaar de zon; we delen onze plek met een verdwaalde bikepacker, kunnen buiten eten en besluiten nog even het dorp te verkennen op de fiets.

De volgende ochtend checken we uit en zetten de Blauwe op een parking. We bepakken onze stalen rossen en vertrekken via het kanaal van de Bruche naar Straatsburg. We rijden de stad binnen via de indrukwekkende Barrage de Vauban en richten ons vervolgens op de torenspits van de kathedraal. Het Office du Tourisme waarschuwt voor fiets- en bagagediefstallen… Intussen gaan de hemelsluizen open. We wegen de opties af en beslissen om eerst naar onze slaapplek te rijden. Daar kunnen we de bagage achterlaten én even droog worden.

Intussen is het ruim middag en is er eentje hangry : we doen wat flutboodschappen in een bio-supermarkt, wat niet wezenlijk bijdraagt aan het humeur. Op de fiets worden we overvallen door een mega stortbui, maar het order is ditmaal: we rijden door! (“als je tegen honger kan, moet je maar tegen regen kunnen”). Helemaal doorweekt staan we iets later opnieuw aan de kathedraal, na een koffie met flammenkuche bij het eerste beste café. Aan de hand van een kaartje maken we een stadswandeling doorheen Le Petit France, inclusief een kort bezoekje aan de kathedraal net voor sluitingstijd.

We verkennen nog even de leuke winkel Nature & Decouvertes om vervolgens de kelder in te duiken van Caveau Gurtlerhoft. Daar wordt volgens de vriendelijke dame van het toerismebureau de lokale keuken geserveerd (waar ze zelf niet warm van loopt). Foie de volaille, uientaart, een soort leverballen en een poëlee campagnard komen op tafel. Die laatste blijkt wel héél erg landelijk wanneer een pissebed uit de sla kruipt! Het beestje (en ons discreet protest) maakt weinig indruk op de ober van dienst.

Straatsburg is een top fietsstad, met heel wat inspirerende kaartjes verkrijgbaar bij het bureau voor toerisme, maar het weer is gewoon te slecht om nog de nieuwe en de Europese wijk te verkennen. We zijn blij wanneer we ‘s avonds van een warme douche en comfortabel bed kunnen genieten bij La Kaza in Illkirch-Graffenstaden.

Wanneer we de volgende ochtend vertrekken uit onze Airbnb zoeken we eerst een plek om te ontbijten, het thema “hangry” indachtig. Wat volgens Google een prima ontbijtplek is, blijkt een PMO waar we een slappe koffie en de laatste chocoladekoek krijgen. We zoeken dan ook snel een bakker in de buurt om het karig ontbijt aan te vullen. Het idee is vervolgens om de noordelijke route van de Véloroute de l’Ill te volgen, richting Erstein, en daar het Musée Würth te bezoeken, een privé collectie moderne kunst waar ook heel wat optredens worden georganiseerd. Wanneer we een halfuur later voor de 2de maal verloren zijn gefietst, in een industrieterrein vlak naast de snelweg, houden we het evenwel voor bekeken. De signalisatie blijkt een mop! Via Maps nemen we een binnenweg terug naar het Canal du Rhin à Rhone.

Het is er heerlijk fietsen op het jaagpad, onder de bomen. We passeren diverse sluizen, die bediend worden nadat je bij het voorbijvaren aan een “bel” trekt die aan een kabel over het water hangt. Soms moet het niet moeilijk zijn… In Boofsheim hoppen we op de goed aangegeven route 56 die ons via Benfeld tot in Barr brengt. We zitten nu op de Véloroute du Vins d’Alsace, die ons door de wijngaarden voert, langs verkeersarme paden, via het gezellige Obernai – waar we een terrasje doen – en terug naar de camping in Molsheim. We checken in en maken een lekker slaatje als avondmaal.

Intussen zijn we donderdag. Het Fort de Mutzig negeren we, in plaats daarvan dompelen we ons onder in de geschiedenis van de streekheilige, Sainte-Odile. Een verhaal van verstoting, kindermoord, uitzonderlijke vergiffenis en een wonderbaarlijke genezing van blindheid na het drinken van bronwater. Op de plek van die bron werd in de 7de eeuw een begin gemaakt met de bouw van een klooster bovenop een markante heuvel. Alleen al het uitzicht is de omweg waard. In de omringende bossen is een lange en indrukwekkende “heidense” muur te volgen, vermoedelijk uit de Merovingische periode. Er zijn ook graven uit die tijd te ontdekken, alsook de reconstructie van een toegangspoort.

Als kersvers lid van France Passion rijden we met onzekere verwachtingen naar onze plek voor de volgende nacht: wijnhuis Spitz & Fils in Blienschwiller, te midden de wijnvelden. Onze angst dat we te laat zouden toekomen blijkt ongegrond: we staan er helemaal alleen, en worden bijzonder warm onthaald door de wijnboer die ons van zijn arbeid laat proeven en het verschil uitlegt tussen de diverse druiven en wijnvarianten. Het wordt een boeiend gesprek en we vertrekken met de minst zoete wijnen: Riesling grand cru, geteeld op schiefer bodem, en Sylvaner. Met een hongertje fietsen we naar het dorp maar passen voor het enige, poepchique restaurant. Bij terugkomst is het heerlijk genieten in het zonnetje naast de bus. Een groente-vispannetje met lekkere witte wijn, beter kon wellicht toch niet.

De volgende stop is Bergheim bij wijnbouwer Platz François et Fils. Diens neef is de wijnpers aan het schilderen en neemt rustig de tijd voor een babbel, als welkome intermezzo van het harde werk. We worden op een groen veldje gezet, net buiten het dorp. Bergheim blijkt een bezoekje waard, met veel oude huizen en nog een stuk van de verdedigingsmuur. Van daar vertrekken we al fietsend naar Ribeauvillé, een drukbezocht toeristisch oord maar niettemin aangenaam om te flaneren. Na de middag dreigt de regen, we zoeken nog een plek om laat te lunchen maar worden onvriendelijke weggestuurd “pas de plaçe” terwijl er diverse tafeltjes vrij zijn. We eten ‘s avonds dan maar in de Cave du Bailli, een mooie setting maar geen verfijnde keuken.

Op zaterdag beslissen we niet voor Sélestat te gaan, maar voluit van het droge weer te profiteren. We fietsen een rondje Diebolsheim, Boofsheim, Weisweil waarbij we beide zijden van de Rijn en de landsgrens aandoen. In Rhinau staat een kippenkraam, we doen ons tegoed aan een lekker geroosterde kip uit het vuistje. De fietstocht leidt naar de overzet in Rhinau-Kappel, doorheen het natuurgebied van de Altrhein op de Duitse zijde, langs plassen waar rijnzand wordt gewonnen en het Leopoldskanaal, en de barrage met jachthaven en elektriciteitscentrale op de grens. Mooi mooi mooi!

En het wordt nóg beter wanneer we op de terugweg met de Blauwe in Westhoffen lukraak een baantje nemen doorheen het bos naar de parking van Geisberg. Een stukje magie op een heuvel. We halen de stoeltjes boven, maken een slaatje met de restjes uit de frigo en zijn even weg van de wereld. Daar overnachten zou super zijn… maar we hadden reeds geboekt in Hostellerie de l’ Etoile in Wasselange. Karma komt verhaal halen: ‘s nachts breekt een mega onweer los, met overvloedige stortregens. Het dakluik staat nog open, én het raam van een portier: de zetels worden nat, het tapijt, de kaarten en autopapieren in het deurvak, het druppelt uit de binnenverlichting…

Zondag: vandaag rijden we terug naar België, maar nog niet naar huis. We breien een staartje aan de vakantie en gaan nog 2 dagen fietsen met vrienden. Als tussenstop installeren we ons op de prima camping Druivenland in Overijse. We profiteren ervan om een handwasje te doen, maar wanneer alles te drogen hangt begint het nog maar eens te gieten. Dat belooft. We hebben op maandag afgesproken aan het winkelcentrum van Genappe en starten er een fietslus via Maransart, Lasne Noirhat, Bousval en verder naar de abdij van Villers-la-Ville. De site bezoeken doen we niet, het is flink aan het regenen gegaan en we schuilen onder de schermen van het museumcafé. Tientallen wespen hebben blijkbaar hetzelfde idee en komen ons beconcurreren voor de drankjes. Wanneer de bui overwaait vervolgen we onze route terug naar Genappe.

Waals-Brabant heeft ook het knooppuntensysteem omarmt, maar vaak zit je toch maar op een drukke baan zonder fietspad – er is nog werk aan de winkel! We rijden in colonne naar Beauvechain waar we een reservatie hebben bij B&B Au pont d’ Arcole . Wat een pareltje, warm onthaal, en een gastronomische keuken, de jaren horeca-ervaring omgezet in excellentie. Jammer dat de plek dichtgaat, het is/was een top adresje.

Na een luxe ontbijt zijn we klaar voor een nieuw toerke: vanop de camperplaats in het centrum gaat het richting Jodoigne en verder via de Ravel naar Ramillies. In Incourt zien we een leuke eettent, maar éénmaal op de parking blijkt het een sterrenrestaurant te zijn. Daar is onze kledij (denk: modderschoenen, fietsbroek) niet op voorzien! We stellen ons tevreden met een bezoekje aan Fritapapa even verderop. De leuke tweedaagse sluiten we af op het terras van La Renaissance, terug in Beauvechain, waar we ook nog een hapje eten.

Rondje Roubaix-Lille (2023)

Mei lonkt weer met haar lange weekends. Aan het Hemelvaartweekend ging een bewogen week vooraf, met het overlijden van oma Lieve. We sprokkelen wat wensen bijeen om even de gedachten te verzetten, en starten donderdag op het gemak met een dagje zee: traditioneel vader-dochter golfsurfen bij Surfschool in Oostduinkerke terwijl Caro zich op het gezellige terras nestelt met familie. Lunchen doen we vooraf in de duinen, het is stralend weer, er staat een lekkere bries en de leuke golven nodigen ten dans. Na het rondje Noordzee nemen we nog een apero in de late middagzon.

Oostduinkerke betekent gewoonlijk ook: garnaalkroketten bij De Peerdevisscher. Helaas staat er een mega lange rij aan te schuiven en dus gaan we op zoek naar een alternatief. Uiteindelijk vinden we plek bij Gasthof ’t Voshol in Leisele waar de vraag “2 of 3 stuks?” volmondig met “3” wordt beantwoord. De garnaalkroketten zijn vers en super heerlijk. Voldaan zakken we af naar de vertrouwde rabarberboerderij voor de nacht, na er eerst de hoevewinkel alle eer aan te doen.

De volgende dag puzzelen we wat met fietskaarten en besluiten naar Estampuis te rijden en daar de Blauwe achter te laten. Per fiets gaat het verder via het Canal de Roubaix, langs vele sporen van verdwenen textielindustrie, naar La Piscine. Het voormalige art nouveau zwembad werd omgevormd en uitgebreid tot een aantrekkelijk museum voor moderne kunst, naar een ontwerp van architect Phillipon. Hij stond eerder in voor de bouw van Musée d’ Orsay in Parijs. Naast de beeldengalerij en het gebouw op zich, maken vooral de schilderijen van Rémy Cogghe indruk. Deze van origine Vlaamse kunstenaar, tijdsgenoot van James Ensor, was om den brode een portrettist maar schilderde daarnaast ook veel sociale taferelen.

Terug buiten fietsen we met de street art map van het bureau voor toerisme langs diverse muurgraffiti van wisselende kwaliteit, vooraleer we langs het kanaal de terugtocht aanvatten naar Estampuis. Het plan is om een slaapplek te zoeken rond Lille, maar de recensies op P4N zijn niet echt geruststellend. We beslissen daarom om gekend terrein op te zoeken, met name de camperplek bij de slakkenkwekerij Le Saffre in Comines. We krijgen de laatste plek toegewezen en knutselen een lekker slaatje in elkaar.

’s Morgens worden we geroepen om als vertaler te fungeren voor een Hollands koppel wanneer hun oude Fiat de geest geeft. De plaatsvervangende schaamte die we altijd voelen bij programma’s als “ik vertrek” komt wel heel dichtbij: geen halve zin Frans, en daar bovenop geen enkel idee van hoe een motor werkt of wat een batterij is… Er wordt een tractor bijgehaald om de mobilhome te starten, waarna die vertrekt met instructies over waar en hoe de accu te laten vervangen. We zien vooral vertwijfeling… En dan te weten dat ze op weg zijn naar Portugal voor een rondreis van meerdere weken, mét een baby.

Wij krijgen nog een rondleiding in de kwekerij maar Aline loopt niet warm van de etenswaren die uitgestald liggen in de koeltoog. Daarop vertrekken we richting Wambrechies om meteen vast te rijden in de wielerkoers “4-daagse van de Duinkerke”. Na heel wat omwegen, waarbij we een tijdje de bestelwagen van Le Saffre volgen, bereiken we onze bestemming en laten de Blauwe achter op de parking van de Smatch. Ditmaal fietsen we langs de Deûle naar Rijssel, rond de citadel en tot bij La Veille Bourse. Onderweg passeren we de geslaagde reconversie van Les Grand Moulins de Paris.

Aline heeft een lijstje mee van vintage winkels als leidraad voor een wandeling doorheen het verkeersvrije centrum. Er wordt veel gekeken en gekeurd, maar de buit is eerder mager. We sluiten af met een drankje bij het hippe Babe en een pizza in de winkelstraat om dan terug te rijden naar Wambrechies. Met de fietsen netjes op de bus keren we, na een leuk weekend, huiswaarts.

Fietsen aan de Somme (2023)

We schrijven 11 april: Aline stapt mee in de Joepie tocht van de KSA (100km op 4 dagen) wat ons een tijdsvenster geeft voor een korte trip. Omdat Caroline fysiek worstelt met een onwillige schildklier lijkt fietsen de beste optie. Vooraan in de inspiratiemap zit al een tijdje de Véloroute Vallée de Somme. Alleen de weersverwachting is een spelbreker: 11°C, regen, en veel wind…

Nochtans vertrekken we mét zon, via de snelweg naar Boulogne-sur-Mer, en vervolgens de kustweg over Le Touquet en Berck naar Rue waar we een korte wandeling maken rond het Belfort en de Gotische Chapelle du Saint-Esprit. In Crotoy genieten we van het panorama over de baai en zoeken we ingrediënten bijeen voor een lunch, die we nuttigen met uitzicht op het Bassin de Chasse. Rillette van schaap, een lokaal biertje en abrikoos-amandel confituur als toetje, het smaakt allemaal even lekker. We kochten ze dan ook in Aux saveurs de la baie!

De zon blijft ons vergezellen – we parkeren onze Blauwe, na wat zoeken, op de parking van Carrefour aan de toegangsweg van Saint-Valery-sur-Somme. Met de fiets trekken we op verkenning, langs het kanaal naar de baai, rond Cap Hornu naar de kapel van Saint-Valéry (Chapelle des Marins). Het werd, als enig overblijfsel van een abdij, in 1880 herbouwd in een opvallend dambordpatroon van zandsteen en silex.

We pedaleren door de oude bovenstad tot we stoppen voor een koffie met taart. Intussen begint het alsnog te regenen. Bovendien is Caro’s energie voor de dag opgesoupeerd, dus fietsen we terug naar de bus en rijden naar camping Chateau des Tilleuils, niet zonder eerst te checken of de Repos des Pecheurs open is. Helaas, geen teken van leven daar. Dineren doen we in de camper, gesier de canard met ratatouille, we zijn tenslotte in Frankrijk!

Op dinsdag rijden we naar Abbeville. We laten er de Blauwe achter op de parking aan het station, en vertrekken met de fiets richting Amiens, langs de Somme.  De véloroute volgt hoofdzakelijk het oude chemin de halage of jaagpad. Zo vroeg op het jaar is het erg rustig, we komen maar een handvol fietsers tegen. We krijgen de hele dag zowaar de zon cadeau.

De véloroute biedt een aantrekkelijke mix van oude sluizen, mooie stukken natuur, hier en daar restanten van een industrieel verleden en kleine chateaus. Zo ook het in oorsprong 15de eeuws kasteel van Pont-Rémy, nu eigendom van de gemeente en in blijde verwachting van broodnodige instandhoudingswerken.

Even verderop passeren we het Chateau de Long, een folie uit de 18de eeuw in wit en roze, met prachtige serres aan de waterkant – helaas die dag gesloten. Het werd in de jaren ‘60 door een bemiddelde industrieel gekocht in verwaarloosde staat en vervolgens helemaal gerestaureerd. Zo staan er langs de route nog wel voorbeelden van…

Net voorbij Long bewonderen we de oude elektriciteitscentrale op de Somme, die nog volledig operationeel is. In Picquigny domineert dan weer een indrukwekkende middeleeuwse vesting het stadje. We lunchen er bij de sluis, en houden sanitaire stop bij het lokale bureau van toerisme. Die zijn in de hele streek voorzien op fietsers, je vindt er een keur aan overzichtelijke folders met diverse routes.

Dan komt Amiens in zicht, we rijden langs de zoo en het grote Parc de la Hotoie, van oudsher vrije gronden die buiten de muren van de stad lagen. Aan de toegang staat een indrukwekkende smeedijzeren poort, welke oorspronkelijk bij het oude stadhuis hoorde. De fietsen mogen we veilig binnen stallen bij de aanpalende B&B “Le Kiosque”.

We trekken ’s avonds nog de stad in – met verplichte stops langs de kathedraal die straalt in het laatste zonlicht, het belfort, stadhuis,… We lazen goeie feedback over de couscous en tajines van Le Picanordie, dus staan we daar op openingsuur te wachten voor de deur. Eerst weten we niet goed wat te denken: de vloer plakt, de tafels van de vorige avond zijn nog niet afgeruimd, de eigenaar komt pas laat binnenvallen… Bovendien reageren ze verwonderd wanneer we ter plaatse willen eten. Maar de couscous zelf: gewoonweg heerlijk. Achteraf realiseren we ons dat het nog ramadan is, en de mensen wellicht voor zonsondergang geen klanten hadden verwacht.

Na een heerlijk ontbijt in de B&B vertrekken we met volle energie richting de Somme. Dat geldt helaas niet voor de batterij van Caro’s fiets, de lader blijkt nog in de bus te liggen… Dat wordt een dagje “eco” rijden! De bekende hortillages van Amiens liggen er wat troosteloos bij onder een vervelende miezer. Gelukkig wordt het even later terug droog en kunnen we in Daours zowaar even zonnen.

De picknick nemen we ditmaal aan de restanten van het chateau in Heilly. Het was ooit een protserig paleis, favoriete plek van de adel, met drijvende tuinen en m’a tu vu terrassen. Helaas is er weinig meer te zien na de ontmanteling van rond 1850. Uit het niks barst een hagelbui los, gelukkig kunnen we schuilen. De weergoden worden ons daarna weer goedgezind. Ook aan de sluis van Daours houden we nog even halt voor een hapje, aan de groene rustzone.

In Corbie verlaten we de V30 Véloroute Vallée de Somme voor de V32 Véloroute de la Mémoire. Het is even zoeken in het centrum, er lijken een aantal wegwijzers te ontbreken… We verlaten nu de Somme en fietsen door een open landschap met relatief weinig verkeer. Het gaat richting Albert, waar we in het naburige Meault inchecken in B&B Un Parfum de Campagne. Het blijkt een pico bello, mooi ingerichte plek. Ook hier mogen de fietsen op een veilige plaats. Omdat de batterij van zowel fiets als fietsster plat is, besluiten we ’s avonds niet meer naar Albert af te zakken maar een wandeling in de buurt te maken. Op het dorpspleintje staat een mobiel pizzakraam, zo hebben we ook meteen ons diner.

Donderdag fietsen we Albert in – na de eerste heuvel laat de accu het helemaal afweten, maar gelukkig is de route verder vlak. We laten de fietsen achter voor het bureau van toerisme en pikken een kaartje op met een wandeling langsheen art deco gebouwen. Na WO I was het dorp grotendeels verwoest en werd er ijverig herbouwd in de toen heersende stijl. Enkel de opvallende neo-Byzantijnse basiliek werd in oorspronkelijke staat hersteld.

Het oorlogsmuseum “Somme 1916” laten we links liggen, we moeten immers een trein halen! In Frankrijk kan je, zonder speciaal ticket of voorafgaande reservatie, met de fiets de trein op, tenminste als het een TER-trein is. In de stationshal bewonderen we het Potez-vliegtuigje dat er aan het plafond hangt. Zijn fabriekje uit 1924 groeide uit tot een belangrijk productiecentrum van Airbus. Wat later staan we onwennig op het perron maar zie – een vlakke instap, een aparte plaats voor fietsen, het is allemaal prima geregeld. In Amiens moeten we overstappen in het gezelschap van Jules Verne en sporen we verder naar Abbeville. Het gaat zo vlot dat we al meteen denken aan andere one way-trajecten in Frankrijk!

Wanneer we in Saint-Ricquer stoppen om de abdij te bewonderen, krijgen we plots bericht dat Aline 2u vroeger zal toekomen aan het station van Brugge – we kiezen dan ook voor de snelste route naar huis en zullen net op tijd zijn om het heroïsch verslag van 4 dagen wandelen uit eerste hand te horen.

Polen part 2 (2022)

Krakau: tweede grootste stad van Polen, gelegen langs de Wiswa en met een rijke geschiedenis als Hanzestad op de Via Regia, een oude trans-Europese route. De stad is een mozaïek van wijken elk met een eigen karakter.

We starten de verkenning op maandag met een fietstochtje langs de rivier, gevolgd door een verkenning van de historische wijk – druk en toeristisch. We passeren de barokke Petrus en Paulus kerk van de Italiaanse Jezuiet-architect Bernardoni, met beelden van de 12 apostelen als lijvige poortwachters. Wat verder bezoeken we de prachtige Franciscanerkerk, oorspronkelijk gotisch maar gereconstrueerd na een grote brand in 1850. Het bevat prachtig, deels jugendstil brandglas en een unieke kleurrijke beschildering met natuurelementen zoals grote bloemen.

We vervolgen tot op het centrale 13de-eeuwse marktplein, één van de grootste in Europa. Het omvat een indrukwekkende lakenhalle als getuige van de rijke handelsperiode van de stad. Rond het plein staan de Raadshuistoren, de gotische Mariakerk en een klein kerkje uit de 11de eeuw. Alles straalt grandeur uit. Ten noorden van het oude centrum passeer je nog een deel van de stadsmuren met een verdedigingspoort. Tegen de klok in keren we terug langs de groene boulevards vol statige gebouwen van rond 1900.

Eindigen doen we met een wandeling over de Wawelheuvel; je kan er het voormalig koninklijk slot met opeenvolgende bouwfasen bezoeken, alsook de kathedraal waar veel gekroond volk begraven ligt. In het gezelschap van een beeld van de alomtegenwoordige paus Johannes Paulus II geniet je er bovendien van een mooi uitzicht. ’s Avonds zijn we te moe om nog te kokkerellen, in de buurt van de flat vinden we heerlijk lekker Vietnamees eten in restaurant Phuong Dong.

Op dinsdag scheiden onze wegen: Aline had vooraf een lijst van vintage winkels bijeen gezocht, en trekt moeder-dochter gewijs doorheen de hippe wijk Kazimierz; Bart trotseert de hitte en verkent met camera in de aanslag de regio ten zuiden van de stad. Het omvat, naast de historische kalksteengroeves, ook de site van het voormalig Duitse kamp Plaszow,  dat vanaf 1942 als werkkamp en later als concentratiekamp fungeerde. Net voor de bevrijding werden de laatste gevangenen afgevoerd naar Auswitch. Gebouwen zijn er niet meer, maar diverse borden geven tekst en toelichting bij de gruwel die er plaatsvond. Er staat ook een ingetogen monument.

Iets verderop kan je een tumulus beklimmen, vermoedelijk de laatste rustplaats van prins Krakus, waar verder weinig over geweten is. Tenslotte verken ik ook nog even het oude Joodse kerkhof en fiets dan terug via de wijk Podgorze en het Heldenplein. Daar verwijzen lege stoelen naar het getto dat in 1941 werd opgericht en twee jaar later “ontruimd”. De symboliek komt wel binnen. We eindigen de dag samen, met nog wat shopping (Galeria Luelue!) en lekker eten in de hippe tuin van bar Outside.

s’ Woensdags fietsen we over de andere oever van de Wiswa, met het gigantische Forum Hotel, eens het verblijf van de apparatsjik, nu een creatieve broeihaard. Voorbij de speelse voetgangersbrug ligt de oude energiecentrale Cricoteka, dat na een knappe verbouwing nu een museum herbergt rond Tadeusz Kantor, boegbeeld van het avant-garde theater in Polen.

Tenslotte bezoeken we de Schindler Enamel Factorij, bekend van de film Schindler’s List. De titel slaat op de arbeiderslijsten die stelselmatig werden vervalst voor het Nazi regime, en waarmee Schindler meer dan 1000 Poolse joden uit de gaskamers hield. Het biedt een behapbare introductie tot de gruwel van WO II en de kampen, voor wie – zoals wij – Auswitsch zelf niet bezoeken.

Krakau heeft ons verrast en is zeker een citytrip waard. Intussen loopt voor ons de vakantie langzaam op zijn einde… Maar niet zonder eerst nog een andere must-do: een bezoek aan de impressionante Wieliczka zoutmijn. Onder leiding van een gids duiken we tot 135m onder de grond, verkennen uitgestrekte gangen, talloze steenzouten beelden en zelfs een volledige ondergrondse kerk in uitgehakte galerijen, indrukwekkend! De mijn is al meer dan 1000 jaar actief, en staat sinds 1978 op de (toen allereerste) Werelderfgoedlijst van Unesco. Ondanks de drukte blijft dit zeker een aanrader.

We besluiten al een eindje terug te gaan rijden en strijken tegen de avond neer op Camping “215” nabij Katowice. We kunnen nog even zwemmen en gaan ’s avonds eten aan het meer Kajakowy. De obers van Stara Ponderosa amuseren ons met een overdaad aan rookijs en grappige taalspelletjes…

Op vrijdag is het dan écht tijd voor de terugweg. We proberen nog eens via de app om te betalen voor één van de drie Poolse snelwegen die als tolweg zijn ingericht, maar buitenlandse betaalkaarten worden niet geaccepteerd. Gelukkig kan je hiervoor ook in elk tankstation in de buurt terecht. s’ Middags houden we halt voor een picknick, we belanden in Maluszow; ook hier een oud paleis, maar dit heeft geluk – er zijn uitgebreide renovatiewerken aan de gang. Tegen de avond vinden we in Sotterhausen Grieks restaurant Pegasus, gevestigd in een groot complex dat voor de rest leeg lijkt. We zijn aanvankelijk de enige gasten en worden goed en lekker verwend.

Een laatste overnachting doen we op de prima camperplek in Sonderhausen. Aan de overkant zit een warme bakker als garantie op een lekker ontbijt. De reis wordt nog heel vervelend wanneer we meer dan 3 uur file hebben tot afrit Sangerhausen, onder een verzengende zon. We zijn dan ook allemaal blij om ’s avonds lekker in ons eigen bedje te kunnen kruipen!

Polen part 1 (2022)

Wat een zoektocht toch weer… Niet te warm, niet te nat, niet te ver, niet te bergachtig. In de inspiratiemap zit nog een bundel over Polen. Polen!? Caroline was er ooit, toen het nog achter het IJzeren gordijn verborgen lag en zo’n halve eeuw achterliep op onze contreien. We zoeken een eerste uitvalsbasis en maken een soort keuzelijstje van interessante dingen om te bezoeken. Dat blijken er in het zuiden heel wat te zijn, we zullen ons niet vervelen.

We vertrekken op een comfortabel uur en plannen een tussenstop in Duitsland. Na wat zoeken vinden we een super camperplek, in Striegistal tussen Leipzig en Dresden. We halen de fietsen van de bus en zoeken in het nabije Nossen naar een avondmaal. Het wordt een durum uit het vuistje – een eerste keer voor Caroline: check! – meteen bestempeld als het beste momentje van de dag.

Tijdens de terugtocht zie ik oud spoorwegmateriaal staan. Dat vraagt om een nadere verkenning. Een remise met leuk draaiplateau, jammer genoeg staan de stoomloks niet buiten. We slapen heerlijk en nemen alle tijd voor een ontbijt in het zonnetje. Een lekkere 25°C, niemand klaagt. Tegen de middag rijden we de grens over. Het is er een drukte van jewelste: de brandstof is er goedkoper, de supermarkten ook.

In Kościelniki Górne passeren we één van de talloze Pruisische paleizen waar het zuiden vol van staat. Deze kreeg zijn huidige vorm omstreeks 1866, errond liggen nog restanten van een landschapspark en boerderijgebouwen. Na WOII kwam het in handen van de staat en werden er appartementen in voorzien. Sinds 2004 is het particulier bezit en staat het leeg. De ruïne nodigt uit tot een rondje urbex, samen met Aline. Na de middag komen we toe aan onze houten chalet in het wandelgebied rond Przesieka. We maken kennis met de Poolse keuken (pierogi!) en wandelen nog even naar een waterval in de buurt.

Dinsdag staat een verkenning van Jelenia Gora op het programma. We laten de Blauwe achter aan het station en fietsen het mooie centrum in. Het voelt hip aan, op het vertrouwde af. Op aangeven van de lokale VVV fietsen we langs de Bobr en botsen op een middeleeuwse woontoren in Siedlecin. Het bevat oude polychrome muurtekeningen die de legende van King Arthur verbeelden. Een groep Franse studenten komt er jaarlijks helpen bij de archeologische opgravingen. We zijn vooral onder de indruk van het ingenieuze dakgebinte. Iets verder fietsen we nog rond het meer van Modre. Wat een mooie trip.

De volgende dag rijden we naar Borowice en nemen een wandelroute dwars door bos en vallei tot we bij de Wang-kerk komen. Een vreemde eend op een prachtige locatie: een Noors houten kerkje uit de 13de eeuw dat in de 19de eeuw plank per plank werd afgebroken en verhuisd naar Polen op initiatief van de koning van Pruisen, Frederik Willem IV. We genieten na op een terrasje met uitzicht op het skigebied van Karpacz en het UFO-vormig weerstation op de grens met Tjechië, vooraleer we de terugtocht aanvatten.

Donderdag: tijd voor een must-do uit de reisgidsen: het kasteel Ksiaz (Furstenburg), een parel van Pruisische barok met roots tot in de 13de eeuw, in een mooi park. We staan als klein duimpje naast de giga-campers op de parking. Het kasteel met rijk uitgedoste kamers is al even overweldigend, we nemen de tijd voor de rondgang én voor een drankje, als echte edellieden, op een verborgen terras in de schaduw van zoveel pracht en praal. Wie meer wil kan ook ondergronds gaan: het kasteel maakt immers deel uit van het gigantische Riese-complex, een mysterieus project van Nazi Duitsland dat vanaf 1943 werd uitgerold doorheen Neder-Silezië. Over het doel bestaat onduidelijkheid, maar het mysterie geeft aanleiding tot heel wat speculaties, onder andere over een gepantserde trein vol schatten die ergens zou verborgen zijn.

Het is ook wisseldag: we ruilen ons houten huisje in voor camping Forteca in Uciechow. Weer een mooi plekje met uitzicht op de velden. Tijd voor een rustdag! We halen de hangmat uit, lummelen wat, slaan een pluimpje, schuiven aan bij de BBQ voor de campinggasten, en spotten reeën die over de akkers dralen.

Lang houden we dat niet vol: zaterdag al kriebelt het om op verkenning te gaan. Caroline heeft, net als het weer, een off-dagje en blijft met een goed boek in de camper, dus gaan vader-dochter op verkenning bij nòg een leegstaand paleisje: Palaç Dobrocinie, in het toenmalige Pruisen gekend als Guttmannsdorf, in Schlesien.  Het werd rond 1900 opgetrokken in neogotische stijl door keizerlijk adviseur von Portatius, op de locatie van een 16de eeuws landgoed. Na WO II kreeg het diverse functies: appartementen voor werknemers van de fokkerij, kleuterschool en kruidenierswinkel.  In de jaren ’80 werd het nog gerenoveerd, uiteindelijk verkocht door de staat en sinds 2009 staat het leeg en sluimert het verval.

Helaas kunnen we niet naar binnen. De naastgelegen voormalige fokkerij en fabrieksgebouwen Gorzeinia (dawna) zijn even indrukwekkend als verlaten. Een oude man spreekt ons aan in het Pools, via de gsm maken we hem duidelijk dat we geen Pools praten, wat hij opneemt als een aanmoediging om verder te brabbelen. Op onze vraag wat er gevestigd was in de gebouwen heeft hij echter geen antwoord.

Even verder ontdekken we ook Palaç Roztocznik, gebouwd voor de familie Von Seher-Thoss eind 18de eeuw. Was het in WO II nog eigendom van een Duitse majoor, het gaf nadien onderdak aan een landbouwschool van de overheid. Het statige pand bleef in gebruik tot 2005, werd verkocht, en staat sindsdien leeg. Het lijkt het lot van heel wat van deze paleizen.

Onze kaart vermeldt nog een 2de handswinkel, in Moscisko – dat blijkt een giga uitdragerij waar echt alles te vinden is: van een tent vol muffe kledij, over  fitnesstoestellen, frigo’s, jaren ’80 zetels in felle prints tot zelfs een infanterietank, je kan het niet bedenken of het ligt er wel.

Na een laatste nacht op de camping zetten we koers richting Krakau, waar we in de buitenwijk Kordiana een appartementje boekten. Van de bossen en velden naar de grauwe appartementsblokken… Maar het blijkt een prima uitvalsbasis om met de fiets het centrum op te zoeken.

De Schreve (2022)

De Schreve: een mooi West-Vlaams woord voor de wat kunstmatige “kras” zoals ze in de loop van de geschiedenis werd getrokken doorheen de Westhoek. De grens tussen West- en Frans-Vlaanderen werd pas in 1713 definitief vastgelegd door Lodewijk XIV in de Vrede van Utrecht.

Het lang weekend van 1 november houdt de belofte van een Indian summer in, dus we vertrekken voor wellicht een laatste trip in 2022. We rijden naar Veurne waar we de Blauwe achterlaten aan het Vaubanpark. Via fietsknooppunten rijden we richting De Schreve. We nemen de picknick aan de Maerebrug langs het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. Het gaat verder over een eeuwenoude grensdijk naar Bray Dune, over een stukje Voie Verte, een rondje rond de kerk en de Calvaire des Marins, tot op de dijk. De zee verveelt nooit en het zonnetje doet flink haar best, voor we ons stalen ros omkeren en terugfietsen doorheen de Moeren. Onderweg stappen we nog even af bij de oude watermolen Sint-Gustaaf.

Via CamperstopsBelgium vonden we een plek in de buurt van Alveringem. We maken kennis met de gastheer, en slaan ontbijtmaterial in bij de gastvrouw die instaat voor de hoevewinkel. Tijd voor wat rust en een boekje in de laatste herfstzon. Eten doen we in restaurant De Schreve (!) waar we in het donker met de fiets naartoe rijden. Een picon van het huis is de perfecte opener voor een geslaagde avond.

Na een verkwikkende nachtrust kunnen we zowaar buiten ontbijten. We nemen ruim de tijd, voor we naar Beveren a/d IJzer rijden waar we de fietsen van stal halen. Via kleine wegels gaat het richting de IJzer die we via de Kallebrug kruisen. In het dorpje Haringe wandelen we rond het mooie kerkje en de oude kerkewegel. Het plaatselijk café zit vol, en terwijl we een alternatief zoeken zien we plots een KSA-leidster passeren. Blijkt dat Aline er bivak houdt in Het Dorpshuis. We muizen er stillekens vandoor en maken via Proven en Stavele het rondje vol. Aline zal pas veel later begrijpen waar dat vreemde koffiekoekje vandaan kwam dat aan haar fietszadel vast zat…

Ostbelgien: Vennbahn & Co (2022)

22 juli: terwijl beide dochters op reis/kamp zijn, kiezen we last minute voor een wieder nach Ostbelgien als korte break. Toen we er vorige keer waren, verzamelden we heel wat fietsfolders, waarmee we nu een fietslus willen breien. Eigenlijk hebben we geen flauw idee wat bikehiken met zich mee brengt. Daarom shoppen we in de Decathlon nog wat kleine opbergzakjes en een simpele bagagedrager voor mijn lichte fiets.

We leggen 2 hotels vast voor de fietstocht, en een camping voor de overige dagen. Voor heen- en terugweg rekenen we op Camperstops Belgium.

Op zaterdag vertrekken we richting oost en houden halt net buiten Zoutleeuw. We nemen de fiets voor een verkenning van dit – zo blijkt al snel – verrassend stadje. Het oorspronkelijke Leeuw werd schatrijk in de 13de eeuw door haar ligging aan de Kleine Gete: het was de meest landinwaarts gelegen haven, strategisch gelegen tussen Brabant en Luik, en werd draaischijf van de lucratieve zouthandel.

Dat laat zich bewonderen in de zeer rijkelijk uitgedoste kerk St-Leonardus, het stadhuis met markthallen, belfort, het gasthuis, de Bethaniakapel… We zijn daarbij getuige van een high class trouwpartij: opvallende hoeden, modieuze jurken en dure maatpakken, exclusieve wagens en alle wereldtalen, een bezienswaardigheid op zich!

We sluiten af op het terras van café De Met; de uitbater herkent ons accent en blijkt een broer te hebben die in Brugge de Tijl Uilenspiegel uitbaat. De wereld is klein. We vinden een super plek voor de nacht midden in een wijngaard.

De volgende ochtend: ontbijt tussen de druivenranken, en klaarmaken voor vertrek. Caro vraagt nog iets, ik stap uit, zij trekt de schuifdeur dicht, en voor we beseffen wat er gebeurt zijn alle deuren vergrendeld: sleutels op het contact, gsm’s in de bus. We bellen aan bij een huis maar het oude dametje vertrouwt ons niet… Veel deurbellen later worden we geholpen door een koppel fervente wandelaars en kunstenares (“Zhand en glas”); het wachten op de pechdienst wordt moeiteloos ingevuld met boeiende gesprekken. Na het betere hengelwerk naar de sleutel kunnen we terug op pad. We installeren ons op de mooie camping Worriken in Bütgenbach en verslaan de hitte met een zwempartij in het meer.

Maandag is het zover: bikehike take one. We laten de camper achter op de parking en vertrekken via de L45 richting Weismes om aan te sluiten op de Vennbahn naar Sankt Vith. In de schaduw van de St-Vituskerk nemen we daar een uitgebreide picknick. Even verderop verlaten we de Vennbahn en nemen het Eifel-Ardennen fietspad tot in Bleialf. We zijn er reeds om 14u, de receptie van ons hotel is nog gesloten, dus verkennen we het dorpje en lezen wat op een bank naast een meertje op de Dürenbach. We drinken iets bij Alte Backhaus waar we ’s avonds ook gaan eten. De horden zwarte vliegen van de naburige boerderij genieten mee van de lekkere keuken.

Hotel Haus Zwicker blijkt helemaal gerenoveerd: we slapen heerlijk en genieten van een ruim ontbijt. Daarbij maken we kennis met een Nederlands koppel dat op weg is naar Lyon, per fiets. Ze glimlachen als ze onze “uitrusting” zien – zo begonnen ze ooit zelf te fietsen. Er worden tips uitgewisseld (vrouwen en fietsen) en wat later komen we ze nog eens tegen aan het oude station van Pronsfeld, waar wij het stuur wenden richting Prüm. In Prüm nemen we uitgebreid de tijd om het centrum met de grote abdij te verkennen.

Voorbij Prüm verlaten we de voormalige spoorbedding met haar gezapig stijgingspercentage en koele tunnels: het laatste stuk richting Stadtkyll presenteert enkele pittige hellingen maar ook weidse uitzichten. We zoeken hotel Am Park op en wandelen nog even door het dorp voor we gaan eten bij La Sirena da Franco. Ik wil graag nog wat urbexen in het leegstaand tropisch zwembad, maar er loopt te veel volk rond…

Na een uitgebreid ontbijtbuffet rijden we ’s morgen het Kyllradpad op, en gaan de uitdaging van burcht Kronenburg aan, dat hoog boven de Kyll uittorent. De leuke straatjes en het uitzicht compenseren de protesterende benen. Het fietspad gaat aan de grens over in de Ravel L45a, en zo gaat het richting Büllingen. Terug in Bütgenbach installeren we ons opnieuw op de camping. De proeverij zit er op, meerdaags fietsen smaakt naar meer en we starten al een lijstje van must-haves voor toekomstige ritten.

Op donderdag trekken we onze wandelschoenen aan! We rijden naar Schönberg, net op de grens, voor een wandeling door de vlindervallei, langs de Kleine en Grote Weberbach. Overnachten doen we op een camperstop in Amelscheid.

’s Vrijdags keren we rustig terug met tussenstops in Stavelot (abdijsite) en Coo (waterval, tourist trap). We staan ditmaal tussen de fruitbomen, en genieten ’s avonds van de lekkere keuken van de Jorishoeve in Gingelom. Ook hier een “Brugse” connectie, zijnde de koksschool Spermalie. We kruipen op tijd onder de wol, Caro worstelt met een off-dag na de inspanning van de voorbije dagen.

Een deugddoende nachtrust later zetten we koers naar huis. Kleine baantjes brengen ons eerst nog in Hélécine, waar we het provinciaal domein bezoeken. Het betreft een voormalige Norbertijnenabdij, in 1780 herbouwd in Neoclassistische stijl naar een ontwerp van architect Dewez. Een compleet onbekend stukje Waals-Brabant. Zo is er overal wel wat moois te ontdekken op het pad van micro-toerisme.

Verbeke Foundation (2022)

De lange weekends van mei mag je niet laten passeren! Meimaand = bloesemmaand dus zoeken we een plekje uit tussen de fruitbomen nabij Moerbeke. Het zonnetje is van de partij, en we nemen rustig de tijd voor een déjeuner sur l’ herbe. Uiteindelijk rapen we onszelf bij elkaar en vertrekken op de fiets voor een knooppuntenverkenning. We zitten in waterrijk gebied: de Moervaart, de Stekense vaart, Brugsvaardeken,… het haalt ons oriëntatiegevoel helemaal door elkaar.

Sinds jaren staat een bezoekje aan Verbeke Foundation op ons verlanglijstje. Nu is het eindelijk zover: we treden binnen in de wondere wereld van kunst en kitsch, van installaties tot collages tot bizarre wetenschapskabinetten. Een pure speeltuin voor de zintuigen! Uren vliegen voorbij maar we moeten ook nog terug. Dat doen we langsheen de grot van O.L.V. der Fietsers. En omdat ook de maag moet gespijsd, eten we in de tuin van café De Oude Route. Een heerlijke dag, en dan mogen we ook nog eens in de rust van de boomgaard slapen…

De volgende ochtend trekt zich traag op gang. We krijgen een rondleiding van de enthousiaste fruitboer tot zijn vrouw hem tot de orde wenkt: het blijkt dat ze voor hun huwelijksjubileum verwacht worden op restaurant. Ook wij pakken in en vertrekken richting Nederlandse grens. Tussen Axel en Hulst door kronkelt het naar Griete. We vleien er ons neer in het gras achter de dijk en genieten van de vrolijke klanken van een bonte brassband, die de longen uit het lijf blaast aan het terras van de lokale horeca. Even staat de tijd stil, dolce far niente, een momentje om te koesteren. Tot de realiteit ons weer inhaalt en we “binnendoor” terug naar huis rijden.

Shorttrip Diksmuide (2022)

1 juli, officieel begin van de zomervakantie. Caroline heeft nog een collega-dag in Diksmuide, we breien er graag een weekendje aan. Vader en dochter droppen haar met de fiets in Woumen en rijden door naar Surfschool Oostduinkerke voor een namiddag surfplezier in de Noordzeegolven. In het Visserijmuseum genieten we achteraf van de heerlijke garnaalkroketten, voor we naar ons gekend plekje nabij de Blankaart rijden. Net als ook Caroline toekomt worden we getrakteerd op een mooie zonsondergang.

De volgende ochtend horen we een vreemd gesuis buiten; als we door de gordijntjes gluren zien we in het weiland een luchtballon landen. De dag is meteen gestart! We nemen een ruim ontbijt, laden alles terug in en rijden naar het station van Diksmuide. We vertrekken er te voet op verkenning, langs het stadspark. Montanus heeft er een standbeeld- euh, Montanus wie? Google leert ons dat hij een geneesheer was in de 17de eeuw, geboren in Diksmuide. Na enkele omzwervingen vestigde hij zich in Brugge, schreef onder andere een boek over de pestepidemie van 1666, en stierf er.

We vervolgen naar de markt, de St-Niklaaskerk, en via een rommelige brocante naar de boorden van de IJzer met de mooi verbouwde bloemmolens. Terug op de markt doen we de lokale horeca alle eer aan, vooraleer we huiswaarts keren. Meer hoeft het soms niet te zijn.

Nog een beetje Leie (2021)

Er zijn zo van die thema’s die blijven terugkomen, zoals de Leie. We besluiten een familiebezoekje te koppelen aan een overnachting op camping Groeneveld in Deinze. De kalender wijst 17-18 april aan.

Na inchecken op de camping springen we op de fiets richting Landegem. Amper 10 minuten later gaat het mis: er breekt een schakel van de ketting van Caroline’s fiets. Dan maar de bus halen en in het dorp de lokale fietshandel Wouter overtuigen om de klus er tussen te nemen. In afwachting genieten we van het geplande familiemoment. Terug op de camping, mét fiets, vallen we als een blok in slaap…

Zondag dient zich aan onder een stralende voorjaarszon. We zoeken het kasteel van Ooidonk op voor een bezoekje aan de tuinen. De voorjaarsbloei pronkt en veel vogels zoals boomkruipers zijn druk in de weer. Van de beelden in het park is de karakteristieke kop door Folon een persoonlijke favoriet.

Op de middag rijden we door naar Machelen-aan-de-Leie. Eigenlijk gaat het om een oude afgesloten Leie-arm, de Machelenput. Het zonnetje lokt volk naar buiten, we zijn er niet de enigen voor de picknick. In het Raveelmuseum loopt een mooie tentoonstelling waarin zijn werk tegen dat van andere Vlaamse expressionisten wordt gehouden. De werken van Raveel zelf leunen aan bij de popart en zijn de moeite van een bezoekje absoluut waard. In het dorp zelf zijn ook nog een paar installaties te zien, we wandelen een rondje door de omgeving. Een mooie afsluiter van een geslaagd weekendje.