Tagarchief: roadtrip

Fietsen door de Alsace (2023)

Maandag 24 juli: Aline is per fiets vertrokken op KSA kamp, richting Kasterlee, wij hebben wat we-time voorzien, eveneens met de fiets, maar dan wel in de Alsace. De weergoden liggen dwars en kondigen weinig goeds aan: regen, regen, en regen. Op de snelweg valt het aanvankelijk nog mee, maar al snel rijden we door een grijzig watergordijn. Lunch wordt een stop langs de snelweg, waar we als echte voyeurs het drukke komen en gaan naar een besloten zithoekje van de parking aanschouwen, dat tevens een semi-openbaar openlucht toilet lijkt te zijn. Hurkend, hinkend, frunnikend aan rits en paraderend met WC-rol, we laten er onze belegde boterham niet voor…

Voorbij de grens passeren we Saarbrücken met zijn grauwe staalindustrie, waarvan de geur door de ventilatieroosters naar binnen komt. In de late namiddag, weg van de snelweg, stoppen we in het piepkleine Graufthal. Het is de locatie van een aantal grotwoningen die tot in 1958 werden bewoond en nu opengesteld zijn als attractie. Erboven, eveneens in de rotswand, was in de 19de eeuw een luciferwerkplaats gevestigd. Afgaand op de info moet het er de hel zijn geweest voor de vaak erg jonge arbeiders.

Naast de site zijn de opgravingen bezig van de voormalige Benedictijnenabdij uit de 12de eeuw, die dezelfde grotten reeds als opslagplaats gebruikte. Ze werd in 1551 verlaten en verviel al snel tot puin. We ronden onze tussenstop af op het nabijgelegen terras van Café des Rochers met koffie en lekkere taart: tarte au fromage en lokale tarte aux myrtilles. Als we tegen de avond inchecken bij de camping municipal in Molsheim schijnt zowaar de zon; we delen onze plek met een verdwaalde bikepacker, kunnen buiten eten en besluiten nog even het dorp te verkennen op de fiets.

De volgende ochtend checken we uit en zetten de Blauwe op een parking. We bepakken onze stalen rossen en vertrekken via het kanaal van de Bruche naar Straatsburg. We rijden de stad binnen via de indrukwekkende Barrage de Vauban en richten ons vervolgens op de torenspits van de kathedraal. Het Office du Tourisme waarschuwt voor fiets- en bagagediefstallen… Intussen gaan de hemelsluizen open. We wegen de opties af en beslissen om eerst naar onze slaapplek te rijden. Daar kunnen we de bagage achterlaten én even droog worden.

Intussen is het ruim middag en is er eentje hangry : we doen wat flutboodschappen in een bio-supermarkt, wat niet wezenlijk bijdraagt aan het humeur. Op de fiets worden we overvallen door een mega stortbui, maar het order is ditmaal: we rijden door! (“als je tegen honger kan, moet je maar tegen regen kunnen”). Helemaal doorweekt staan we iets later opnieuw aan de kathedraal, na een koffie met flammenkuche bij het eerste beste café. Aan de hand van een kaartje maken we een stadswandeling doorheen Le Petit France, inclusief een kort bezoekje aan de kathedraal net voor sluitingstijd.

We verkennen nog even de leuke winkel Nature & Decouvertes om vervolgens de kelder in te duiken van Caveau Gurtlerhoft. Daar wordt volgens de vriendelijke dame van het toerismebureau de lokale keuken geserveerd (waar ze zelf niet warm van loopt). Foie de volaille, uientaart, een soort leverballen en een poëlee campagnard komen op tafel. Die laatste blijkt wel héél erg landelijk wanneer een pissebed uit de sla kruipt! Het beestje (en ons discreet protest) maakt weinig indruk op de ober van dienst.

Straatsburg is een top fietsstad, met heel wat inspirerende kaartjes verkrijgbaar bij het bureau voor toerisme, maar het weer is gewoon te slecht om nog de nieuwe en de Europese wijk te verkennen. We zijn blij wanneer we ‘s avonds van een warme douche en comfortabel bed kunnen genieten bij La Kaza in Illkirch-Graffenstaden.

Wanneer we de volgende ochtend vertrekken uit onze Airbnb zoeken we eerst een plek om te ontbijten, het thema “hangry” indachtig. Wat volgens Google een prima ontbijtplek is, blijkt een PMO waar we een slappe koffie en de laatste chocoladekoek krijgen. We zoeken dan ook snel een bakker in de buurt om het karig ontbijt aan te vullen. Het idee is vervolgens om de noordelijke route van de Véloroute de l’Ill te volgen, richting Erstein, en daar het Musée Würth te bezoeken, een privé collectie moderne kunst waar ook heel wat optredens worden georganiseerd. Wanneer we een halfuur later voor de 2de maal verloren zijn gefietst, in een industrieterrein vlak naast de snelweg, houden we het evenwel voor bekeken. De signalisatie blijkt een mop! Via Maps nemen we een binnenweg terug naar het Canal du Rhin à Rhone.

Het is er heerlijk fietsen op het jaagpad, onder de bomen. We passeren diverse sluizen, die bediend worden nadat je bij het voorbijvaren aan een “bel” trekt die aan een kabel over het water hangt. Soms moet het niet moeilijk zijn… In Boofsheim hoppen we op de goed aangegeven route 56 die ons via Benfeld tot in Barr brengt. We zitten nu op de Véloroute du Vins d’Alsace, die ons door de wijngaarden voert, langs verkeersarme paden, via het gezellige Obernai – waar we een terrasje doen – en terug naar de camping in Molsheim. We checken in en maken een lekker slaatje als avondmaal.

Intussen zijn we donderdag. Het Fort de Mutzig negeren we, in plaats daarvan dompelen we ons onder in de geschiedenis van de streekheilige, Sainte-Odile. Een verhaal van verstoting, kindermoord, uitzonderlijke vergiffenis en een wonderbaarlijke genezing van blindheid na het drinken van bronwater. Op de plek van die bron werd in de 7de eeuw een begin gemaakt met de bouw van een klooster bovenop een markante heuvel. Alleen al het uitzicht is de omweg waard. In de omringende bossen is een lange en indrukwekkende “heidense” muur te volgen, vermoedelijk uit de Merovingische periode. Er zijn ook graven uit die tijd te ontdekken, alsook de reconstructie van een toegangspoort.

Als kersvers lid van France Passion rijden we met onzekere verwachtingen naar onze plek voor de volgende nacht: wijnhuis Spitz & Fils in Blienschwiller, te midden de wijnvelden. Onze angst dat we te laat zouden toekomen blijkt ongegrond: we staan er helemaal alleen, en worden bijzonder warm onthaald door de wijnboer die ons van zijn arbeid laat proeven en het verschil uitlegt tussen de diverse druiven en wijnvarianten. Het wordt een boeiend gesprek en we vertrekken met de minst zoete wijnen: Riesling grand cru, geteeld op schiefer bodem, en Sylvaner. Met een hongertje fietsen we naar het dorp maar passen voor het enige, poepchique restaurant. Bij terugkomst is het heerlijk genieten in het zonnetje naast de bus. Een groente-vispannetje met lekkere witte wijn, beter kon wellicht toch niet.

De volgende stop is Bergheim bij wijnbouwer Platz François et Fils. Diens neef is de wijnpers aan het schilderen en neemt rustig de tijd voor een babbel, als welkome intermezzo van het harde werk. We worden op een groen veldje gezet, net buiten het dorp. Bergheim blijkt een bezoekje waard, met veel oude huizen en nog een stuk van de verdedigingsmuur. Van daar vertrekken we al fietsend naar Ribeauvillé, een drukbezocht toeristisch oord maar niettemin aangenaam om te flaneren. Na de middag dreigt de regen, we zoeken nog een plek om laat te lunchen maar worden onvriendelijke weggestuurd “pas de plaçe” terwijl er diverse tafeltjes vrij zijn. We eten ‘s avonds dan maar in de Cave du Bailli, een mooie setting maar geen verfijnde keuken.

Op zaterdag beslissen we niet voor Sélestat te gaan, maar voluit van het droge weer te profiteren. We fietsen een rondje Diebolsheim, Boofsheim, Weisweil waarbij we beide zijden van de Rijn en de landsgrens aandoen. In Rhinau staat een kippenkraam, we doen ons tegoed aan een lekker geroosterde kip uit het vuistje. De fietstocht leidt naar de overzet in Rhinau-Kappel, doorheen het natuurgebied van de Altrhein op de Duitse zijde, langs plassen waar rijnzand wordt gewonnen en het Leopoldskanaal, en de barrage met jachthaven en elektriciteitscentrale op de grens. Mooi mooi mooi!

En het wordt nóg beter wanneer we op de terugweg met de Blauwe in Westhoffen lukraak een baantje nemen doorheen het bos naar de parking van Geisberg. Een stukje magie op een heuvel. We halen de stoeltjes boven, maken een slaatje met de restjes uit de frigo en zijn even weg van de wereld. Daar overnachten zou super zijn… maar we hadden reeds geboekt in Hostellerie de l’ Etoile in Wasselange. Karma komt verhaal halen: ‘s nachts breekt een mega onweer los, met overvloedige stortregens. Het dakluik staat nog open, én het raam van een portier: de zetels worden nat, het tapijt, de kaarten en autopapieren in het deurvak, het druppelt uit de binnenverlichting…

Zondag: vandaag rijden we terug naar België, maar nog niet naar huis. We breien een staartje aan de vakantie en gaan nog 2 dagen fietsen met vrienden. Als tussenstop installeren we ons op de prima camping Druivenland in Overijse. We profiteren ervan om een handwasje te doen, maar wanneer alles te drogen hangt begint het nog maar eens te gieten. Dat belooft. We hebben op maandag afgesproken aan het winkelcentrum van Genappe en starten er een fietslus via Maransart, Lasne Noirhat, Bousval en verder naar de abdij van Villers-la-Ville. De site bezoeken doen we niet, het is flink aan het regenen gegaan en we schuilen onder de schermen van het museumcafé. Tientallen wespen hebben blijkbaar hetzelfde idee en komen ons beconcurreren voor de drankjes. Wanneer de bui overwaait vervolgen we onze route terug naar Genappe.

Waals-Brabant heeft ook het knooppuntensysteem omarmt, maar vaak zit je toch maar op een drukke baan zonder fietspad – er is nog werk aan de winkel! We rijden in colonne naar Beauvechain waar we een reservatie hebben bij B&B Au pont d’ Arcole . Wat een pareltje, warm onthaal, en een gastronomische keuken, de jaren horeca-ervaring omgezet in excellentie. Jammer dat de plek dichtgaat, het is/was een top adresje.

Na een luxe ontbijt zijn we klaar voor een nieuw toerke: vanop de camperplaats in het centrum gaat het richting Jodoigne en verder via de Ravel naar Ramillies. In Incourt zien we een leuke eettent, maar éénmaal op de parking blijkt het een sterrenrestaurant te zijn. Daar is onze kledij (denk: modderschoenen, fietsbroek) niet op voorzien! We stellen ons tevreden met een bezoekje aan Fritapapa even verderop. De leuke tweedaagse sluiten we af op het terras van La Renaissance, terug in Beauvechain, waar we ook nog een hapje eten.

Zweden en Denemarken 2 (2016)

Eénmaal The Bridge veilig overgestoken, draaien we af naar de luchthaven van Kopenhagen. Ons Liesbeth neemt er met een klein hartje – eerste keer alleen vliegen – een vlucht naar Perpignan, via Charleroi. Wij zoeken in Kopenhagen het gezelschap op van familie, die er toevallig verblijven. Na heerlijke koffie en koeken huren we (bak)fietsen om de stad te verkennen.

We proppen ons vol met indrukken: de Ronde Toren, Nyhavn, Christiana vrijstaat, Amalienborg, de waterkant met Kastellet en de Kleine Zeemermin, de nieuwe studentenbuurt, Tivoli… Kopenhagen blijkt dé ultieme fietsstad. ’s Middags genieten we van een heerlijke visschotel in Faergecafé (Strandgaden). Moe en voldaan zoals dat heet doen we in de terugkeer nog een terraske op een ponton langs Peblinge Lake. Aline neemt er een onvrijwillige duik in het water, zo fascinerend waren die kleine visjes!

Na het drukke Kopenhagen beslissen we een rustige plek te zoeken voor de nacht en stoppen op Stevn Camping in Strodby. Vreemde plek, en geen aanrader: hondenpoep voor de deur, gasten die zakjes afval gewoon in de haag dumpen en een opzichter die daarbij de schouders ophaalt… De frigo van de bus laat het intussen afweten, dus het wordt wat behelpen met vrieselementen. We rijden langs de kust naar beneden via de klif van Hojerup, waar begin vorige eeuw een deel van de kerk samen met de afbrokkelende klif in zee verdween. Het gaat verder rondom Praesto Fjord naar het eiland Mon. Om vervolgens te beseffen dat onze identiteitskaart nog bij de receptie ligt van Stevn Camping – de uitbaters daar lijken er echt geen zin meer in te hebben!

Het verschil met Keldby Camping kan niet groter zijn: vriendelijk onthaal, ruime plek, een speeltuintje met een massa bierkratten om leuke torens mee te bouwen. Papa mag meteen aan het werk. We verkennen nog even Stege waar we lekker eten bij de restaurantketen van de lokale Jeroen Meus – die daar gewoon David heet.

De laatste volle dag spenderen we aan het ronduit schitterende Geocenter Mons Klint: een toegankelijk museum over geologie en dino’s, met leuke experimenten en 3D films. We wandelen eerst boven op de indrukwekkende witte kliffen, om vervolgens 400+ trappen naar beneden te nemen. We hebben geen succes in onze zoektocht naar fossielen, en ik voel me “naakt” zonder goed fototoestel. Terugkeren doen we via enkele spannende boswegels. ’s Avonds eten we krullend verse pladijs in het kleine Klintholm Havn. Eigenlijk verdient Mon een langer verblijf: het lijkt een heerlijk fiets- en wandelparadijs, en naast enkele kastelen heeft het ook een aantal oude kerkjes met mooie fresco’s.

IMG_20160715_160819
IMG_20160715_162724
IMG_20160715_173830

Helaas moeten we daags nadien reeds terug. Na Bogo en Lolland schuiven we aan in Rodby Havn, waar we de middagferry nemen naar Puttgarden. Vervolgens haspelen we de laatste 800 km af op een drafje, we komen net voor middernacht thuis.

We houden aan de reis gemengde gevoelens over: bepaalde stukken moesten te snel, en het slechte weer confronteert ons met de beperkingen van een kleine camperbus: met vier kamperen vraagt echt wel om mooi en vooral droog weer!!! Moe op reis vertrekken was ook al geen slimme zet. Een volgende trip naar Zweden en/of Noorwegen zal alvast de goedkeuring van de weergoden vereisen… maar terugkomen willen we zeker.

Zweden en Denemarken 1 (2016)

De zomertrip gaat dit jaar naar Zweden, met een retourtje via Denemarken. Na een vlotte rit schepen we ’s avonds in Travemunde in voor de nachtboot naar Trelleborg. Heerlijk ontspannend is dat! Bij vertrek kunnen we de imposante driemaster “Passat” bewonderen in de haven.

Eénmaal in Zweden volgen we de kust tot in Ystad. Ja, dat stadje uit die serie. Oude vakwerkhuizen, gezellig centrum, en een nieuwe pier gesponsord door de bevolking. We zien er ook een plank met de naam van de bekendste inwoner: Wallander. Met een ovenvers donker roggebrood zoeken we ons een plekje in de jachthaven voor het ontbijt. Na de obligate “girl power” foto rijden we verder naar Kaseberga, waar ze zowaar de dorpsnaam op Hollywood-wijze tegen een klif hebben hangen. We wandelen van daaruit naar de imposante stenen kring van Ales Stenar.

We vervolgen naar het mooie middeleeuwse Glimminghus. Tegen de avond passen we voor vreselijke campings in Simrishamm, en stoten toevallig op een superplekje, een no-nonsense low budget plek aan de zee, in Baskemölla. Blijkt ook nog een eigen strandje en zeebad te hebben, dat prompt wordt uitgetest.

P1070197
P1070200
P1070203

De volgende ochtend bezoeken we Simrishamm, dat kleurrijk en aantrekkelijk blijkt. We eten lekkere vis in het drukke haventje, en kunnen naar hartenlust “aapjes kijken”. Terug op de camping wandelen we via het strand naar de lokale keramiste, die ook nog es lekkere koffie blijkt te zetten!

Die nacht worden we uitgeregend – 20 liter water valt uit de hemel. We beslissen om een wandeling in Stenshuvuds natuurpark over te slaan en rijden via Kivik en het prehistorische Kungagraven (grafheuvel) naar het Asnen meer. Op camping Urshult vinden we een goeie plek – de tent blijkt nog doornat, dus beslist grote zus dat ze de “bovenkamer” voortaan zal vervoegen. De ruimte in de bus wordt best wel krap… We besluiten de dag in de lokale pizzeria. Intussen blijft het grijs en regenachtig…

P1070224
P1070220
P1070231
P1070236
P1070225

Met de auto naar Lunnabackens. We bezoeken er het openluchtmuseum (dorpje) en maken een flinke wandeling langs het meer. In het terugrijden stoppen we voor inkopen in Ryd en botsen per toeval op het bizarre autokerkhof, waar wrakken van de jaren ’50 en later opgaan in het bos. Het levert mooie plaatjes op. Terug op de camping doen we een dapper “zwemmertje” in het grijze koude water, en maken een campinggerechtje met… Zweedse balletjes!

P1070281
P1070282

Dag 6 intussen.  Liesbeth blijkt een teek op bezoek te hebben. We rijden daarom terug naar de lokale verpleegpost in Ryd, en bezoeken er nog een “brocante”. Nou ja… een mooie term voor veel rommel. Bevrijd van teken gaan we in de namiddag kajakken vanuit camping Norraryd (die een absolute aanrader lijkt te zijn). We varen van Honshultefjorden naar Haubälesfjorden en terug, met best wat spannende stukjes.

Na een laatste nachtje in Urshult gaan we voor een stukje cult: het splinternieuwe IKEA museum in Almhult, pas open. Pure nostalgie, die we afronden met “gevarieerde balletjes” als lunch. In Markaryd vinden we een leuke slaapplek aan een meertje, waarna we nog het Alg en Bison Safari park bezoeken – met de auto tussen 10 verdwaasde elanden… een tourist trap dus. Aline geniet meer van het zandkastelen bouwen op de camping. De nacht wordt opnieuw koud en nat. Ook het humeur zakt een paar graden…

De dag erop bezoeken we het natuurpark Söderasen in een oud vulkaanlandschap. De ravijn is indrukwekkend – de val van het fototoestel dat uit mijn handen glipt evenzeer. Gelukkig slaag ik erin om het geheugenkaartje te recupereren na een spannende klauterpartij. Omdat intussen zowat de hele inboedel van de camper nat is, huren we een huisje op de camping in Rostanga. De droogkast doet overuren, en het verwarmde zwembad ook.

P1070425

P1070429

P1070435

P1070442

Met hernieuwde moed vertrekken we de volgende middag naar Lund – wat slenteren, de kathedraal en het museum Kultura bezoeken (Pettson & Findus!), maar ook shoppen en flink watertanden bij de vele design- en interieurwinkels. ’s Avonds vinden we onderdak op een camperplek naast het stedelijk openlucht zwembad. Het is helaas te koud en te winderig om ervan te kunnen genieten…

Na nog een korte shopping-stop in Lund rijden we door naar Malmö. Het oude stadsdeel verleidt ons met haar pleintjes en het behapbare Moderna Museet, en de terrasjes aan het water. We verkennen ook de nieuwe stadswijken Ankar Parken en Västra Hamm, met de indrukwekkende Turning Torso wolkenkrabber van Calatrava. We nestelen ons ’s avonds in de schaduw van de Sontbrug op een enorme camping, waar ze ons netjes een plaats geven in het rijtje van VW camperbusjes.

DSC02551
DSC02546
DSC02545

Na een korte nacht verlaten we voor dag en dauw de camping, en rijden van Zweden naar Denemarken via de beroemde “Bridge”, en dit op de luide tonen van de soundtrack van de serie!

Normandie Vexin (2015)

Met nog een korte week vakantie in augustus besloten we “op den bots” te vertrekken, met als enig vaag plan de kust van Normandië af te rijden. Omdat er voor de rest geen echt plan was, bleven we in die intentie steken…

We vertrekken richting Calais, om vervolgens via de kustbaan nog eens Cap Blanc Nez te bezoeken, fossielen te zoeken in de krijtrotsen van Cran d’Escalles, en vervolgens flink uit te waaien op Cap Gris Nez. Even is er twijfel over de parking, die mooi afgezet is met een poortje op 2m, maar wanneer we een andere T4 Westfalia met uitgeklapt dak zien staan, besluiten we het erop te wagen. Alleen waren we vergeten dat we ook nog fietsen mee hebben, en die steken toch wel boven het dak uit. Gelukkig blijkt die hoogte “op z’n Frans” bepaald!

Boulogne laten we links liggen wegens reeds gekend, maar bezoek er zeker het Nausicaa en de bovenstad. Wel verkennen we uitgebreid Le Touquet per fiets. Er is een makkelijke camperparking nabij de jachthaven, aan de monding van de Canche – die valt haast volledig droog bij eb. Onderweg genieten we van lekkere mosselen als lunch.

Vermits we niks gereserveerd hebben, komen we op goed geluk terecht op een verschrikkelijk ogende kampeerpark in St Cecile Plage. De bewaker rijdt ons voor naar een vrije plek, langsheen de meest vreselijke stacaravans annex schuurtjes annex afdaken annex tuinkabouters – wij al zin om te keren – tot we vervolgens (verbazing!) op een verhoogd platform in de duinen terecht te komen, met zicht op zee!

De volgende ochtend regent het, daarom beslissen we de abdij van Valloires te bezoeken. In de kerk een vernuftig stukje theater: tijdens de mis kon men een engel laten neerdalen boven het altaar. De aanliggende tuinen lijken de moeite, maar geen optie in de regen.

Net voor Abbeville vinden we een heerlijke terrassencamping: Le Château des Tilleuls. Mooie plaatsen, prima sanitair, erg vriendelijk onthaal, en een leuk zwembad. Dochterlief heeft onmiddellijk een vriendinnetje, zodat we er meteen nog een extra nachtje blijven staan.

Abbeville zelf vinden we wat tegenvallen, al is een bezoekje aan de kerk St Sépulchre een aanrader, om er de brandglazen ramen van kunstenaar Alfred Manessier te bewonderen. Jammer genoeg sluit de kerk bijna, zodat we alles op een drafje moeten zien.

Het kanaal Abbeville – St.Valery leent zich uitstekend tot een verkenning per fiets, met genoeg kansen op eenvoudig spijs en drank. Foto’s trekken in een prachtig leegstaand voederbedrijf lukt jammer genoeg niet, wegens bewaking…

De volgende ochtend rijden we “richting zuid”. We lunchen in een Resto Routiers en krijgen een hoop toeristische tips van enkele sympathieke locals. We besluiten daarop in Blangy sur Bresle de Manoir de Fontaine op te zoeken: een complex met diverse kleine leuke musea, onder meer over het blazen van glas. Meer dan 80% van alle parfumflesjes worden in Blangy gemaakt, blijkbaar vindt men er ideaal wit zand voor de glasproductie, en dit al sinds de middeleeuwen. De uitleg is boeiend, de demo indrukwekkend, en zo wordt het uiteraard weer laat.

Even internet raadplegen en enkele campings bellen. Camping St Paul heeft nog plaats, dus wij naar Lyons La Foret. De regio Vexin was ons totaal onbekend, maar wat een heerlijke ontdekking! Het stadje is een parel, en was in de middeleeuwen even het centrum van de macht toen Normandië een koninkrijk vormde met Engeland. Maurice Ravel had er een buitenverblijf. Voldoende voor enkele uurtjes rondstruinen. Wie wil fietsen in de buurt moet wel rekening houden met soms stevige hellingen. Zo ook op de route naar de abdij van Mortemer, waar men het park net in gereedheid brengt voor een griezelnacht. Gelukkig mogen we nog even binnen.

De laatste dag brengen we door aan de oevers van de Seine in Les Andelys. We vinden er een prima plekje aan het water, in de schaduw van het kasteel van Richard Leeuwenhart. Een onoverwinnelijk bolwerk, dat alle belegeringen kon weerstaan – ware het niet dat de eigenaar veel luxe wou, en in die tijd was dat: veel ramen. Jammer genoeg beschikte de vijand over enkele goede klimmers die via een raam de kapel binnen raakten, om vervolgens de poort open te zetten… Met de fiets verkennen we het stadje, pikken nog de wekelijkse markt mee en kopen fantastische cider in de dienst voor toerisme.

Een ontspannen break die naar meer smaakt. En de kust zelf van Normandië – die prijkt intussen nog steeds op de bucket list.